Onderzoeksresultaten worden in zo kort mogelijke tijd verwerkt in direct toepasbare maatregelen. Hier vindt u vragen, antwoorden en tips over hoe ventilatie en luchtreiniging kunnen bijdragen aan het verminderen van de verspreiding van virussen door lucht.
Onderzoeksresultaten worden in zo kort mogelijke tijd verwerkt in direct toepasbare maatregelen. Hier vindt u vragen, antwoorden en tips over hoe ventilatie en luchtreiniging kunnen bijdragen aan het verminderen van de verspreiding van virussen door lucht.
Hier vindt u vragen, antwoorden en tips over hoe ventilatie en luchtreiniging kunnen bijdragen aan het verminderen van de verspreiding van virussen door lucht. U kunt kiezen tussen een praktisch toepasbaar of wetenschappelijk doorgrond antwoord.
Het besmetten van personen kan plaatsvinden via drie routes: 1) van mens op mens op korte afstand door “direct contact”, 2) door transmissie over korte en grotere afstand middels kleine druppeltjes (aerosolen) die virusdeeltjes bevatten (aerogene route) en 3) door indirecte overdracht via oppervlakken.
Met ventilatie en luchtreiniging kan mogelijk de kans op besmetting via aerosolen worden beperkt, zie ook vraag “Kan ik met ventilatie besmettingen verlagen?”. De huidige gangbare oplossingen voor ventilatie en luchtreiniging zullen nauwelijks een effect hebben op blootstelling op korte afstand. Zij draagt wel bij aan het verminderen van het risico bij blootstelling op grotere afstand. Het is momenteel niet duidelijk welk deel van de besmettingen door welke transmissieroute plaatsvindt.
Het effect van het continu reinigen van oppervlakten om daarmee de kans op besmettingen met SARS-CoV-2 te voorkomen lijkt beperkt.
Virussen kunnen via drie mogelijke transmissieroutes worden overgedragen:
Door overdracht van mens op mens op korte afstand door direct contact.
Door kleine en grote druppeltjes die virusdeeltjes bevatten (aerogene route) op zowel korte als lange afstand
Door indirecte overdracht via oppervlakken (van mens naar object naar mens).1,2
De overdracht via de lucht over korte en grotere afstand is in figuur 1 weergegeven.
Figuur 1. Overdracht van SARS-CoV-2 via de lucht; Bron Jimenez.3
Overdracht van het SARS-CoV-2 virus (en andere virussen) vindt voornamelijk plaats op korte afstand door de druppels en aerosolen die door verschillende respiratoire activiteiten worden gegenereerd, o.a. door ademen, praten, hoesten en niezen.4–15 Het geproduceerde geluidsniveau van deze activiteiten speelt een aanvullende rol bij de hoeveelheid aan deeltjes die wordt geproduceerd. Het moment na een besmetting speelt een rol in de hoeveelheid virusdeeltjes in de aerosolen.16 De beschikbare literatuur is eenduidig als het gaat over het grotere besmettingsrisico op korte afstand. De welbekende 1,5 meter richtlijn van, o.a., het RIVM is hierop ingericht.
Waar oorspronkelijk enkel grotere druppels, de direct route, als primaire route voor besmetting werd gezien, wordt deze zienswijze steeds vaker kritisch bekeken. Aerosolen kunnen immers ook op korte afstand een rol spelen.17–20 Naast dat het een risico op korte afstand is, kan aerogene transmissie ook over grotere afstand plaatsvinden. Deze aerosolen kunnen zich, vanwege hun afmeting, door de lucht en daarmee een ruimte verspreiden.1,21 Steeds meer literatuur is beschikbaar waar op de besmettingsroute via aerogene overdracht wordt ingegaan.18,21 Een aantal studies heeft indicaties gevonden voor aerogene besmetting.18 Maar direct bewijs voor exclusief de aerogene route is erg lastig te verzamelen. Het is momenteel niet mogelijk om de bijdrage van de verschillende routes in een besmetting te onderscheiden. In andere woorden, het is onbekend welk deel van de besmettingen plaatsvindt via de aerogene route, op korte en lange afstand. Echter is het ook onbekend welk deel van de besmettingen via andere routes plaatsvindt.1,4,11,13,22–31
Een laatste bekende besmettingsroute is overdracht van een virus via oppervlakken en contact met handen, de indirecte transmissieroute (direct en indirect contact). Wetenschappelijke consensus en inzichten met betrekking tot deze transmissieroute moeten vooral worden ontleend aan onderzoek aan andere respiratoire virussen. Virushoudende deeltjes slaan neer op oppervlakken. Het SARS-CoV-2 virus kan op een oppervlakte meerdere dagen infectieus blijven.32–34 Via contact met de handen kunnen virusdeeltjes vervolgens worden overgedragen naar mond, neus of ogen (slijmvliezen) en tot besmetting leiden. Dát de route van belang is, wordt in de literatuur bevestigd, de mate waarin ze bijdraagt aan het ontstaan van besmettingen is echter niet bekend.1,5,26,35–42 De kans op een besmetting met het SARS-CoV-2 virus door deze laatste route wordt door de CDC als klein gezien 43,44.
Verder toont literatuur aan dat blootstelling aan UV-C het SARS-CoV-2 virus op oppervlakken kan inactiveren.45–47,48 UV-C licht zou derhalve gebruikt kunnen worden ter desinfectie van oppervlakken. Daarbij moet opgemerkt worden dat UV-C schadelijk is voor mensen. Dergelijke oppervlaktereiniging kan dus alleen uitgevoerd worden als er geen personen aanwezig zijn in binnenruimtes. Ook is de effectiviteit van deze methode van virus inactivatie sterk afhankelijk van de UV-C blootstellingsdosis en -tijd. Op buitenlocaties kan zonlicht het SARS-CoV-2 virus binnen 20 minuten deactiveren.49
Literatuur
1. WHO. Modes of transmission of virus causing COVID-19 : implications for IPC precaution recommendations. Sci Br WHO. 2020;(March):10-12. doi:10.1056/NEJMoa2001316.5.
2. RIVM. Richtlijn COVID-19. 23 november. https://lci.rivm.nl/richtlijnen/covid-19. Published 2022.
3. Jimenez JL, Marr LC, Randall K, Ewing ET, Tufekci Z, Greenhalgh T. What Were the Historical Reasons for the Resistance to Recognizing Airborne Transmission during the COVID-19 Pandemic ? SSRN Electron J. 2021;(May):1-18. doi:10.1111/ina.13070
4. Kutter JS, Spronken MI, Fraaij PL, Fouchier RA, Herfst S. Transmission routes of respiratory viruses among humans. Curr Opin Virol. 2018;28:142-151. doi:10.1016/j.coviro.2018.01.001
5. da Silvia GM. An analysis of the transmission modes of COVID-19 in light of the concepts of Indoor Air Quality. :1-12.
6. Morawska L, Johnson GR, Ristovski ZD, et al. Size distribution and sites of origin of droplets expelled from the human respiratory tract during expiratory activities. J Aerosol Sci. 2009;40(3):256-269. doi:10.1016/j.jaerosci.2008.11.002
7. Stadnytskyi V, Bax CE, Bax A, Anfinrud P. The airborne lifetime of small speech droplets and their potential importance in SARS-CoV-2 transmission. Proc Natl Acad Sci U S A. 2020;117(22):19-21. doi:10.1073/pnas.2006874117
8. Qian H, Zheng X. Ventilation control for airborne transmission of human exhaled bio-aerosols in buildings. J Thorac Dis. 2018;10(Suppl 19):S2295-S2304. doi:10.21037/jtd.2018.01.24
9. Liu YY, Ning Z, Chen Y, et al. Aerodynamic Characteristics and RNA Concentration of SARS-CoV-2 Aerosol in Wuhan Hospitals during COVID-19 Outbreak. bioRxiv. 2020;86(21):2020.03.08.982637. doi:10.1101/2020.03.08.982637
10. Wei J, Li Y. Airborne spread of infectious agents in the indoor environment. Am J Infect Control. 2016;44(9):S102-S108. doi:10.1016/j.ajic.2016.06.003
11. Cowling BJ, Ip DKM, Fang VJ, et al. Aerosol transmission is an important mode of influenza A virus spread. 2013:1-12. doi:10.1038/ncomms2922.Aerosol
12. Kluytmans van den Bergh MFQ, Buiting AGM, Pas SD, et al. SARS-CoV-2 infection in 86 healthcare workers in two Dutch hospitals in March 2020: a cross-sectional study with short-term follow -up. medRxiv. 2020.
13. Knibbs LD, Morawska L, Bell SC. The risk of airborne influenza transmission in passenger cars. Epidemiol Infect. 2012;140(3):474-478. doi:10.1017/S0950268811000835
14. Gralton J, Tovey ER, Mclaws ML, Rawlinson WD. Respiratory virus RNA is detectable in airborne and droplet particles. J Med Virol. 2013;85(12):2151-2159. doi:10.1002/jmv.23698
15. Asadi S, Wexler AS, Cappa CD, Barreda S, Bouvier NM, Ristenpart WD. Aerosol emission and superemission during human speech increase with voice loudness. Sci Rep. 2019;9(1):1-10. doi:10.1038/s41598-019-38808-z
16. Linde KJ, Wouters IM, Kluytmans JAJW, et al. Detection of SARS-CoV-2 in Air and on Surfaces in Rooms of Infected Nursing Home Residents. Ann Work Expo Heal. 2022;XX(Xx):1-12. doi:10.1093/annweh/wxac056
17. Randall K, Ewing ET, Marr LC, Jimenez JL, Bourouiba L. How did we get here: what are droplets and aerosols and how far do they go? A historical perspective on the transmission of respiratory infectious diseases. 2021. doi:10.1098/rsfs.2021.0049
18. Peng Z, Rojas ALP, Kropff E, et al. Practical Indicators for Risk of Airborne Transmission in Shared Indoor Environments and Their Application to COVID-19 Outbreaks. Cite This Environ Sci Technol. 2022;2022:1125-1137. doi:10.1021/acs.est.1c06531
19. Tang JW, Bahnfleth WP, Bluyssen PM, et al. Dismantling myths on the airborne transmission of severe acute respiratory syndrome coronavirus (SARS-CoV-2) Narrative. J Hosp Infect. 2021. doi:10.1016/j.jhin.2020.12.022
20. RIVM. Aerogene verspreiding SARS-CoV-2 en ventilatiesystemen ( onderbouwing ). https://lci.rivm.nl/aerogene-verspreiding-sars-cov-2-en-ventilatiesystemen-onderbouwing. Published 2020. Accessed May 30, 2020.
21. Peng Z, Rojas ALP, Kropff E, et al. Practical Indicators for Risk of Airborne Transmission in Shared Indoor Environments and Their Application to COVID-19 Outbreaks. Environ Sci Technol. 2022;56(2):1125-1137. doi:10.1021/acs.est.1c06531
22. Chen W, Zhang N, Wei J, Yen HL, Li Y. Short-range airborne route dominates exposure of respiratory infection during close contact. Build Environ. 2020;176(March):106859. doi:10.1016/j.buildenv.2020.106859
23. Moriyama M, Hugentobler WJ, Iwasaki A. Seasonality of Respiratory Viral Infections. Annu Rev Virol. 2020:1-19. doi:10.1146/annurev-virology-012420-022445
24. Shiu EYC, Leung NHL, Cowling BJ. Controversy around airborne versus droplet transmission of respiratory viruses: Implication for infection prevention. Curr Opin Infect Dis. 2019. doi:10.1097/QCO.0000000000000563
25. Buonanno G, Stabile L, Morawska L. Estimation of airborne viral emission: quanta emission rate of SARS-CoV-2 for infection risk assessment. medRxiv. 2020:2020.04.12.20062828. doi:10.1101/2020.04.12.20062828
26. Tellier R. Review of aerosol transmission of influenza A virus. Emerg Infect Dis. 2006;12(11):1657-1662. doi:10.3201/eid1211.060426
27. Judson SD, Munster VJ. Nosocomial transmission of emerging viruses via aerosol-generating medical procedures. Viruses. 2019;11(10). doi:10.3390/v11100940
28. Tran K, Cimon K, Severn M, Pessoa-Silva CL, Conly J. Aerosol generating procedures and risk of transmission of acute respiratory infections to healthcare workers: A systematic review. PLoS One. 2012;7(4). doi:10.1371/journal.pone.0035797
29. Li Y, Huang X, Yu ITS, Wong TW, Qian H. Role of air distribution in SARS transmission during the largest nosocomial outbreak in Hong Kong. Indoor Air. 2005;15(2):83-95. doi:10.1111/j.1600-0668.2004.00317.x
30. Grosskopf K, Mousavi E. Bioaerosols in health-care environments. ASHRAE J. 2014;56(8):22-31.
31. Lindsley WG, Blachere FM, Thewlis RE, et al. Measurements of airborne influenza virus in aerosol particles from human coughs. PLoS One. 2010;5(11). doi:10.1371/journal.pone.0015100
32. Doremalen N van, Bushmaker T, Morris DH, Holbrook MG, Gamble A, Williamson BN. Aerosol and Surface Stability of SARS-CoV-2 as Compared with SARS-CoV-1. N Engl J Med. 2020:1-3. doi:10.1056/NEJMc2004973
33. Kampf G, Todt D, Pfaender S, Steinmann E. Persistence of coronaviruses on inanimate surfaces and their inactivation with biocidal agents. J Hosp Infect. 2020;104(3):246-251. doi:10.1016/j.jhin.2020.01.022
34. Chin A, Chu J, Perera M, et al. Stability of SARS-CoV-2 in different environmental conditions. Lancet Infect Dis. 2020;5247(20):2020.03.15.20036673. doi:10.1016/S2666-5247(20)30003-3
35. Otter JA, Donskey C, Yezli S, Douthwaite S, Goldenberg SD, Weber DJ. Transmission of SARS and MERS coronaviruses and influenza virus in healthcare settings: The possible role of dry surface contamination. J Hosp Infect. 2016;92(3):235-250. doi:10.1016/j.jhin.2015.08.027
36. Azor-Martínez E, Gonzalez-Jimenez Y, Seijas-Vazquez ML, et al. The impact of common infections on school absenteeism during an academic year. Am J Infect Control. 2014;42(6):632-637. doi:10.1016/j.ajic.2014.02.017
37. Snyder KM. Does Hand Hygiene Reduce Influenza Transmission? J Infect Dis. 2010;202(7):1146-1147. doi:10.1086/656144
38. Yang C. Does hand hygiene reduce SARS-CoV-2 transmission? Graefe’s Arch Clin Exp Ophthalmol. 2020:5-6. doi:10.1007/s00417-020-04652-5
39. Santarpia JL, Rivera DN, Herrera V, et al. Transmission Potential of SARS-CoV-2 in Viral Shedding Observed at the University of Nebraska Medical Center. medRxiv. 2020:2020.03.23.20039446. doi:10.1101/2020.03.23.20039446
40. Döhla M, Wilbring G, Schulte B, et al. SARS-CoV-2 in environmental samples of quarantined households. medRxiv. June 2020:2020.05.28.20114041. doi:10.1101/2020.05.28.20114041
41. Fischer EP, Fischer MC, Grass D, Henrion I, Warren WS, Westman E. Low-cost measurement of face mask efficacy for filtering expelled droplets during speech. Sci Adv. 2020;6(36). doi:10.1126/sciadv.abd3083
42. Sandora TJ, Shih MC, Goldmann DA. Reducing absenteeism from gastrointestinal and respiratory illness in elementary school students: A randomized, controlled trial of an infection-control intervention. Pediatrics. 2008;121(6). doi:10.1542/peds.2007-2597
43. Lewis D. COVID-19 rarely spreads through surfaces. So why are we still deep cleaning? Nature. 2021;590(7844):26-28. doi:10.1038/D41586-021-00251-4
44. Science Brief: SARS-CoV-2 and Surface (Fomite) Transmission for Indoor Community Environments | CDC. https://www.cdc.gov/coronavirus/2019-ncov/more/science-and-research/surface-transmission.html. Accessed November 29, 2022.
45. Kitagawa H, Nomura T, Nazmul T, et al. Effectiveness of 222-nm ultraviolet light on disinfecting SARS-CoV-2 surface contamination. Am J Infect Control. 2020;000:17-19. doi:10.1016/j.ajic.2020.08.022
46. Lindblad M, Tano E, Lindahl C, Huss F. Ultraviolet-C decontamination of a hospital room: Amount of UV light needed. Burns. 2020;46(4):842-849. doi:10.1016/j.burns.2019.10.004
47. Welch D, Buonanno M, Grilj V, et al. Far-UVC light: A new tool to control the spread of airborne-mediated microbial diseases. Sci Rep. 2018;8(1):1-7. doi:10.1038/s41598-018-21058-w
48. Kompatscher K, Traversari R. Literatuurstudie Naar de Toepassing van Verschillende Luchtreinigingsmethoden Voor Inactivatie van Microbiologische Verontreinigingen.; 2022.
49. Ratnesar-shumate S, Williams G, Green B, et al. OUP accepted manuscript. J Infect Dis. 2020;(52281):1-9. doi:10.1093/infdis/jiaa274
Hoewel er nog onduidelijkheid bestaat over de mate van bijdrage aan besmettingen over grotere afstand in ruimten is het vanuit het voorzorgsprincipe verstandig om:
de mogelijk aanwezige kans op besmetting via de lucht te beperken. Dit betekent het aantal aerosol deeltjes dat mogelijk virus bevat te beperken,
voldoende verse buitenlucht aan een ruimte toe te voeren is daarbij de meest voor de hand liggende oplossing. Als er onvoldoende ventilatie plaatsvindt dan wordt aerogene transmissie over grote afstanden mogelijk belangrijker.24 Een effectieve manier om te ventileren is het ventilatiesysteem goed te gebruiken (zie ook www.ventilerenzogedaan.nl).
Het eventueel reinigen van de aanwezige lucht door middel van filtratie of UV-C blootstellingen wordt gezien als een aanvulling op ventilatie om de blootstelling aan pathogenen te reduceren. Behoudens specifieke situaties is de toepassing van luchtreiniging geen standaardoplossing. Vooralsnog is luchtreiniging niet bewezen effectief voor het terugdringen van het aantal besmettingen. Wel kan met veel luchtreinigingstechnieken het aantal in de lucht zwevende deeltjes worden gereduceerd, uitzondering hierop vorm UV-C.
Het is goed om te vermelden dat goed ventileren niet alleen wordt ingegeven vanuit het reduceren van de kans op besmetting met virussen maar ook vanuit andere aspecten waaronder geuroverlast, blootstelling aan emissies van bouwmaterialen en activiteiten die plaatsvinden in de ruimte, et cetera.
Deze vraag is op basis van de huidige stand van onderzoek nog niet eenduidig te beantwoorden. Steeds meer literatuur is beschikbaar waar op de besmettingsroute via aerogene overdracht wordt ingegaan.1 Een aantal studies suggereren dat besmettingen via de aerogene route over grotere afstand hebben plaatsgevonden. Het is echter niet eenvoudig om te bepalen hoe de bijdrage daarvan is geweest ten opzicht van de overdracht op kortere afstand. Het ontbreekt daarvoor aan voldoende informatie over de situatie waarin besmettingen hebben plaatsgevonden. Zogenaamde superspreading events geven wel de suggestie dat dit plaatsvindt.2,3 In andere woorden, het is onbekend welk deel van de besmettingen plaatsvindt op grotere afstand ten opzichte van de blootstelling op korte afstand. Dit is situatie afhankelijk.
Daarnaast is er geen eenduidigheid over de definities van airogeen (door de lucht) en droplet (druppel) transmission.4 Aerosolen worden, net als respiratoire druppels, gegenereerd door respiratoire activiteiten. Aerosolen worden met de luchtstroom meegevoerd. Ventilatie heeft invloed op de verdunning en verspreiding van aerosolen.5–18
Bij respiratoire activiteiten zoals ademen, praten, kuchen en niezen worden aerosolen (deeltjes) en respiratoire druppels van verschillende deeltjesgroottes geëmitteerd. Verdamping en luchtstroming hebben invloed op de afstand die deeltjes kunnen afleggen. Als verdamping snel optreedt, kan het deeltje een grotere afstand afleggen doordat het deeltje in grootte en gewicht vermindert. Als verdamping langzaam plaatsvindt, zal het deeltje – afhankelijk van de deeltjesgrootte – sneller neerslaan. De relatieve vochtigheid kan met name voor relatief grote deeltjes, groter dan 5 µm en kleiner dan 40 µm, een groot effect hebben op de afstand die deze deeltjes afleggen. Deze uitgeademde grote deeltjes worden snel kleiner (afname tot ca 30% van de oorspronkelijke afmeting) en kunnen vervolgens een grote afstand afleggen.19 Luchtstroming is belangrijk voor de afstand die deeltjes afleggen. Vooral kleinere deeltjes kunnen door luchtstroming over grotere afstand worden meegevoerd.20–22 Naast de afstand is ook de virale stabiliteit van belang. Onder laboratoriumomstandigheden is aangetoond dat 50% - 60% van de actieve SARS-CoV-2 virusdeeltjes in 5 - 10 µm aerosolen bij lagere relatieve vochtigheid (<45%) binnen enkele seconden worden geinactiveerd.4,23
Literatuur
1. RIVM. Richtlijn COVID-19. 23 november.
2. Miller SL, Nazaroff WW, Jimenez JL, et al. Transmission of SARS-CoV-2 by inhalation of respiratory aerosol in the Skagit Valley Chorale superspreading event. Indoor Air. 2021;31(2):314-323. doi:10.1111/ina.12751
3. Peng Z, Rojas ALP, Kropff E, et al. Practical Indicators for Risk of Airborne Transmission in Shared Indoor Environments and Their Application to COVID-19 Outbreaks. Environ Sci Technol. 2022;56(2):1125-1137. doi:10.1021/acs.est.1c06531
4. de Crane D’Heysselaer S, Parisi G, Lisson M, et al. Systematic Review of the Key Factors Influencing the Indoor Airborne Spread of SARS-CoV-2. Pathogens. 2023;12(3):1-27. doi:10.3390/pathogens12030382
5. Kutter JS, Spronken MI, Fraaij PL, Fouchier RA, Herfst S. Transmission routes of respiratory viruses among humans. Curr Opin Virol. 2018;28:142-151. doi:10.1016/j.coviro.2018.01.001
6. Liu YY, Ning Z, Chen Y, et al. Aerodynamic Characteristics and RNA Concentration of SARS-CoV-2 Aerosol in Wuhan Hospitals during COVID-19 Outbreak. bioRxiv. 2020;86(21):2020.03.08.982637. doi:10.1101/2020.03.08.982637
7. Tran K, Cimon K, Severn M, Pessoa-Silva CL, Conly J. Aerosol generating procedures and risk of transmission of acute respiratory infections to healthcare workers: A systematic review. PLoS One. 2012;7(4). doi:10.1371/journal.pone.0035797
8. Li Y, Huang X, Yu ITS, Wong TW, Qian H. Role of air distribution in SARS transmission during the largest nosocomial outbreak in Hong Kong. Indoor Air. 2005;15(2):83-95. doi:10.1111/j.1600-0668.2004.00317.x
9. Grosskopf K, Mousavi E. Bioaerosols in health-care environments. ASHRAE J. 2014;56(8):22-31.
10. Lindsley WG, Blachere FM, Thewlis RE, et al. Measurements of airborne influenza virus in aerosol particles from human coughs. PLoS One. 2010;5(11). doi:10.1371/journal.pone.0015100
11. Cowling BJ, Ip DKM, Fang VJ, et al. Aerosol transmission is an important mode of influenza A virus spread. Published online 2013:1-12. doi:10.1038/ncomms2922.Aerosol
12. Chen W, Zhang N, Wei J, Yen HL, Li Y. Short-range airborne route dominates exposure of respiratory infection during close contact. Build Environ. 2020;176(March):106859. doi:10.1016/j.buildenv.2020.106859
13. Moriyama M, Hugentobler WJ, Iwasaki A. Seasonality of Respiratory Viral Infections. Annu Rev Virol. Published online 2020:1-19. doi:10.1146/annurev-virology-012420-022445
14. WHO. Modes of transmission of virus causing COVID-19 : implications for IPC precaution recommendations. Sci Br WHO. 2020;(March):10-12. doi:10.1056/NEJMoa2001316.5.
15. Shiu EYC, Leung NHL, Cowling BJ. Controversy around airborne versus droplet transmission of respiratory viruses: Implication for infection prevention. Curr Opin Infect Dis. Published online 2019. doi:10.1097/QCO.0000000000000563
16. Buonanno G, Stabile L, Morawska L. Estimation of airborne viral emission: quanta emission rate of SARS-CoV-2 for infection risk assessment. medRxiv. Published online 2020:2020.04.12.20062828. doi:10.1101/2020.04.12.20062828
17. Tellier R. Review of aerosol transmission of influenza A virus. Emerg Infect Dis. 2006;12(11):1657-1662. doi:10.3201/eid1211.060426
18. Judson SD, Munster VJ. Nosocomial transmission of emerging viruses via aerosol-generating medical procedures. Viruses. 2019;11(10). doi:10.3390/v11100940
19. Mikhailov E, Vlasenko S, Niessner R, Pöschl U. Interaction of aerosol particles composed of protein and salts with water vapor: hygroscopic growth and microstructural rearrangement. Atmos Chem Phys Discuss. 2003;3(5):4755-4832. doi:10.5194/acpd-3-4755-2003
20. Liu L, Li Y, Nielsen P V., Wei J, Jensen RL. Short-range airborne transmission of expiratory droplets between two people. Indoor Air. 2017;27(2):452-462. doi:10.1111/ina.12314
21. Schijven J, Vermeulen LC, Swart A, et al. Exposure assessment for airborne transmission of SARS-CoV-2 via breathing , speaking , coughing and sneezing. Published online 2020.
22. Tellier R, Li Y, Cowling BJ, Tang JW. Recognition of aerosol transmission of infectious agents: A commentary. BMC Infect Dis. 2019;19(1):1-9. doi:10.1186/s12879-019-3707-y
23. Oswin HP, Haddrell AE, Otero-Fernandez M, et al. The dynamics of SARS-CoV-2 infectivity with changes in aerosol microenvironment. Proc Natl Acad Sci U S A. 2022;119(27):1-11. doi:10.1073/pnas.2200109119
24. Chen W, Qian H, Zhang N, Liu F, Liu L, Li Y. Extended short-range airborne transmission of respiratory infections. J Hazard Mater. 2022;422(June 2021):126837. doi:10.1016/j.jhazmat.2021.126837
Met ventilatie kan de concentratie van aerosolen (kleinere deeltjes) - en daarmee ook virussen - in een ruimte worden gereduceerd. Ventilatie op de wijze waarop dat op dit moment wordt toegepast in gebouwen zal echter geen of nauwelijks effect hebben op de situatie wanneer bron en ontvanger dicht bij elkaar zijn. Hele grote deeltjes (orde grootte > 100 µm) zullen daarnaast nauwelijks door de luchtstroom worden beïnvloed en hun gedrag is meer afhankelijk van de zwaartekracht. Ventilatie kan met name een bijdrage leveren in het verlagen van de concentratie van deeltjes die zich over grotere afstand kunnen verspreiden. Dit betreft veelal de kleinere aerosolen. Ook is er een aantal belangrijke randvoorwaarden aan te geven.
Voorkom zo veel mogelijk recirculatie van lucht over verschillende ruimten (lucht afgevoerd uit een ruimte wordt aan een andere ruimte toegevoerd). Het toepassen van recirculerende units binnen een ruimte zelf voor (aanvullende) koeling en/of verwarming is geen probleem, zolang er voldoende verse lucht aan de ruimte wordt toegevoerd (ventilatie). De verspreiding van virusdeeltjes binnen de ruimte vindt hoe dan ook plaats, ook zonder deze recirculerende units. Alleen de tijd waarbinnen deze deeltjes zich door een ruimte verspreiden zal met een recirculatiesysteem dat voor een extra menging zorgt mogelijk sneller gaan. Er moet voor worden gewaakt dat door een krachtige luchtstroom in de ruimte de uitademwolk (pluim) veel verder komt dan normaal. Via deze route zouden mogelijk andere personen die in de ruimte op meer dan anderhalve meter afstand staan kunnen worden besmet.
Recirculatie van lucht over meerdere ruimten in een gebouw is een systeem dat in Nederland nog maar zelden en vrijwel uitsluitend in oudere gebouwen wordt toegepast. Als de verse luchthoeveelheid voldoende is, dan hoeft dit geen probleem te zijn omdat verdunning/afvoer van deeltjes voldoende is. In gebouwen met verhoogde aanwezigheid van besmette personen en/of ‘risicogroep corona’ (cohorten) kan deze recirculatie beter uitgezet worden en uitsluitend in verse lucht worden voorzien om invulling te geven aan het voorkomen van vermijdbare 'risico’s'.
Een belangrijk aspect voor de effectiviteit van ventilatiesystemen is het juiste gebruik daarvan. De voorzieningen kunnen allemaal wel aanwezig zijn maar als het systeem niet goed wordt gebruikt en onderhouden wordt het mogelijke effect niet gerealiseerd. Op de website www.ventilerenzogedaan.nl wordt een aantal tips gegeven voor een juist gebruik van het ventilatiesysteem.
Uit diverse onderzoeken is inmiddels gebleken dat de virusdeeltjes zich via aerosolen via de lucht kunnen verplaatsen. Ook is gebleken dat op grotere afstand van de bron (ca. 2 meter) deze virusdeeltjes nog infectieus kunnen zijn en daarmee mogelijk een besmetting kunnen geven.1 De mate waarin ventilatie de kans op besmetting verlaagt is op basis van de huidige stand van onderzoek echter nog niet eenduidig te beantwoorden. Uit een recent onderzoek in 10.000 klaslokalen in de Italiaanse regio De Marke bleek dat de kans op een besmetting in een mechanisch geventileerd lokaal 74% lager was dan in een natuurlijk geventileerd lokaal.2 Tijdens dit onderzoek droegen de leerlingen op school, ook in de lokalen, mond-neusmaskers. Door deze maatregel, het dragen van persoonlijke bescherming, werd de bijdrage van de transmissieroute over korte afstand zeer waarschijnlijk beperkt en nam het aandeel van de transmissieroute over grotere afstand mogelijk toe. In deze studie wordt beperkt gecontroleerd voor belangrijke confounding factoren in de analyse.
De vraag is nu in welke mate de aerogene route over grotere afstand daadwerkelijk bijdraagt bij het ontstaan van een besmetting en daarnaast welke rol het ventilatiesysteem hierin heeft. 3,4,13,14,5–12. In de studie van Peng et al. zijn verschillende uitbraken geplaatst in een model en onder andere vergeleken met bekende pathogenen zoals mazelen en tuberculose, waarvan de aerogene transmissie niet ter discussie staat. Hieruit blijkt dat Covid-19 ook als aerogeen kan worden beschouwd.15 De discussie over de bijdrage op korte en grotere afstand blijft echter bestaan.
De concentratie virusdeeltjes zal ongeacht de deeltjesgrootte dicht bij de bron het hoogst zijn, zeker in de uitgeademde lucht.16 Het afstand houden is een goede manier voor het verminderen van de kans op besmetting.17 Er is in de wetenschappelijke literatuur echter geen eenduidig conclusie te trekken betreffende de deeltjesgroottes die vrijkomen bij verschillende activiteiten zoals ademen, praten, zingen, niesen en hoesten, dit betreft zowel kleine deeltjes (< 5 µm) als grotere deeltjes (> 100 µm) en alles ertussen. Wel lijkt het zo te zijn dat het aantal geëmitteerde deeltjes afhankelijk is van het geproduceerde geluidsniveau (volume).18 Ook is duidelijk dat de huidige ventilatie-oplossingen nauwelijks een effect zullen hebben bij de transmissie over korte afstand (dicht bij de bron).
De luchtvochtigheid en temperatuur in een ruimte spelen een rol in de mate van verspreiding via de lucht voor bepaalde deeltjesgroottes.19 Deeltjes ≤ 40 µm zullen bij een lage relatieve vochtigheid (al bij een relatievevochtigheid lager dan 80%) snel in afmeting en gewicht afnemen door verdamping en veel verder door een luchtstroom worden meegevoerd. Voor deeltjes ≥ 80 µm lijkt dit effect te verwaarlozen.20 Echter er zijn ook aanwijzingen dat virusdeeltjes in aerosolen van 5-10 µm bij lagere relatieve vochtigheid (<45%) sneller worden gedeactiveerd.21 Temperatuurverschil (tussen binnen en buiten) speelt ook een rol bij natuurlijke ventilatie, vooral bij enkelzijdige ventilatie waarbij de ventilatievoorzieningen in slechts één gevel zijn aangebracht.22 Het beheersen van luchtvochtigheid en temperatuur wordt door een expert panel als minder effectieve en haalbare maatregelen gezien met betrekking tot het reduceren van de kans op infectie. 19
Door het toevoeren van schone buitenlucht (ventilatie) kan de concentratie aerosolen worden verdund waardoor de kans op besmetting via de in de lucht zwevende deeltjes wordt verlaagd.17 Zo wordt ventilatie in meerdere studies gezien als een efficiënte, haalbare en acceptabele interventie om de kans op een infectie via de aerogene route te verlagen.19 De tijd die nodig is om een concentratie te verlagen (spoeltijd) is ook van belang. Ventilatie kan weinig effectief zijn als een ruimte continu in gebruik is met een snelle doorstroom aan mensen, zoals bij een drukbezochte WC.23 Het combineren van ventilatie met andere methoden (maskers, luchtfilters) werd in een reken studie als meest effectieve maatregel gevonden voor het reduceren van de kans op besmetting.22 Houd er wel rekening mee dat ventileren het thermisch en akoestisch comfort van een ruimte negatief kan beïnvloeden.24 Het bepalen van de effectiviteit waarmee geventileerd wordt en (pathogene) deeltjes uit de ruimte kunnen worden verwijderd, de zogenaamde 'ventilation effectiveness' of 'contaminant removal efficiency', is hierbij een belangrijke parameter.25,26
Naast de hoeveelheid verse buitenlucht die in principe een lage concentratie aan virusdeeltjes heeft, is ook de wijze van verdeling van de lucht over de ruimte van belang. Bij een ongelijkmatige verdeling van de toegevoerde lucht kan het zo zijn dat een deel van de ruimte goed doorspoeld wordt terwijl een ander deel juist in mindere mate wordt doorspoeld. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat in een deel van de ruimte het ventilatiesysteem wel bijdraagt aan een verlaging van de concentratie en in een andere deel dit effect veel minder is. Uit modelmatig onderzoek blijkt dat het verschil tussen niet ventileren een beetje ventileren het grootst is.27 Is de ventilatiehoeveelheid al op orde dan voegt nog meer ventileren niet veel toe. 27,28 Er kan niet worden aangegeven welke ventilatiehoeveelheid voldoende is om het aantal besmettingen via de lucht op een aanvaardbaar niveau te brengen. Naast de discussie wat ‘aanvaardbaar’ is, is dit onder andere afhankelijk van de infectiviteit van het pathogeen. Zo is de Omicron variant besmettelijker dan de Delta variant van het SARS-CoV-2 virus. In de studie van Jia et al. wordt een waarde van 10 l/s/persoon gesuggereerd om een vergelijkbare situatie te creëren voor korte en lange afstand blootstelling zoals je die buiten zou mogen verwachten.29 Deze hoeveelheid ligt wat hoger dan in het algemeen in het huidige Bouwbesluit 2012 wordt aangehouden. Uit onderzoek van Bartels et al. blijkt echter dat er geen directe aanleiding lijkt te zijn om de eisen voor de ventilatiehoeveelheid uit het Bouwbesluit 2012 aan te passen.27
Literatuur
1. Lednicky JA, Lauzardo M, Hugh Fan Z, et al. Viable SARS-CoV-2 in the air of a hospital room with COVID-19 patients. Int J Infect Dis. 2020;(1):1-20. doi:10.1016/j.ijid.2020.09.025
2. Buonanno G, Ricolfi L, Morawska L, Stabile L. Increasing ventilation reduces SARS-CoV-2 airborne transmission in schools: a retrospective cohort study in Italy’s Marche region. Front public Heal. Published online 2022:1-14.
3. Liu YY, Ning Z, Chen Y, et al. Aerodynamic Characteristics and RNA Concentration of SARS-CoV-2 Aerosol in Wuhan Hospitals during COVID-19 Outbreak. bioRxiv. 2020;86(21):2020.03.08.982637. doi:10.1101/2020.03.08.982637
4. Cowling BJ, Ip DKM, Fang VJ, et al. Aerosol transmission is an important mode of influenza A virus spread. Published online 2013:1-12. doi:10.1038/ncomms2922.Aerosol
5. Tellier R. Review of aerosol transmission of influenza A virus. Emerg Infect Dis. 2006;12(11):1657-1662. doi:10.3201/eid1211.060426
6. Judson SD, Munster VJ. Nosocomial transmission of emerging viruses via aerosol-generating medical procedures. Viruses. 2019;11(10). doi:10.3390/v11100940
7. Tran K, Cimon K, Severn M, Pessoa-Silva CL, Conly J. Aerosol generating procedures and risk of transmission of acute respiratory infections to healthcare workers: A systematic review. PLoS One. 2012;7(4). doi:10.1371/journal.pone.0035797
8. Li Y, Huang X, Yu ITS, Wong TW, Qian H. Role of air distribution in SARS transmission during the largest nosocomial outbreak in Hong Kong. Indoor Air. 2005;15(2):83-95. doi:10.1111/j.1600-0668.2004.00317.x
9. Grosskopf K, Mousavi E. Bioaerosols in health-care environments. ASHRAE J. 2014;56(8):22-31.
10. Lindsley WG, Blachere FM, Thewlis RE, et al. Measurements of airborne influenza virus in aerosol particles from human coughs. PLoS One. 2010;5(11). doi:10.1371/journal.pone.0015100
11. Kutter JS, Spronken MI, Fraaij PL, Fouchier RA, Herfst S. Transmission routes of respiratory viruses among humans. Curr Opin Virol. 2018;28:142-151. doi:10.1016/j.coviro.2018.01.001
12. Moriyama M, Hugentobler WJ, Iwasaki A. Seasonality of Respiratory Viral Infections. Annu Rev Virol. Published online 2020:1-19. doi:10.1146/annurev-virology-012420-022445
13. WHO. Modes of transmission of virus causing COVID-19 : implications for IPC precaution recommendations. Sci Br WHO. 2020;(March):10-12. doi:10.1056/NEJMoa2001316.5.
14. Fennelly KP. Particle sizes of infectious aerosols: implications for infection control. Lancet Respir Med. 2020;8(9):914-924. doi:10.1016/S2213-2600(20)30323-4
15. Peng Z, Rojas ALP, Kropff E, et al. Practical Indicators for Risk of Airborne Transmission in Shared Indoor Environments and Their Application to COVID-19 Outbreaks. Environ Sci Technol. 2022;56(2):1125-1137. doi:10.1021/acs.est.1c06531
16. Jones NR, Qureshi ZU, Temple RJ, Larwood JPJ, Greenhalgh T. Two metres or one : what is the evidence for physical distancing in past viruses , argue Nicholas R Jones and colleagues. Published online 2020:1-6. doi:10.1136/bmj.m3223
17. Chen W, Qian H, Zhang N, Liu F, Liu L, Li Y. Extended short-range airborne transmission of respiratory infections. J Hazard Mater. 2022;422(June 2021):126837. doi:10.1016/j.jhazmat.2021.126837
18. Jacobs P, Borsboom W. 2020 R11031 Ventilatie in Gebouwen En de Invloed Op de Verspreiding van COVID-19.; 2020.
19. de Crane D’Heysselaer S, Parisi G, Lisson M, et al. Systematic Review of the Key Factors Influencing the Indoor Airborne Spread of SARS-CoV-2. Pathogens. 2023;12(3):1-27. doi:10.3390/pathogens12030382
20. Kompatscher K, Traversari R. TNO 2020 R11208 Rev. 1. Literatuurstudie Naar de Afstand Die Deeltjes (>5 Μm) Afleggen Bij Verschillende Respiratoire Activiteiten.; 2020.
21. Oswin HP, Haddrell AE, Otero-Fernandez M, et al. The dynamics of SARS-CoV-2 infectivity with changes in aerosol microenvironment. Proc Natl Acad Sci U S A. 2022;119(27):1-11. doi:10.1073/pnas.2200109119
22. Villers J, Henriques A, Calarco S, et al. SARS-CoV-2 aerosol transmission in schools: The effectiveness of different interventions. Swiss Med Wkly. 2022;152(21-22):1-17. doi:10.4414/smw.2022.w30178
23. Denpetkul T, Pumkaew M, Sittipunsakda O, Leaungwutiwong P, Mongkolsuk S, Sirikanchana K. Effects of face masks and ventilation on the risk of SARS-CoV-2 respiratory transmission in public toilets: a quantitative microbial risk assessment. J Water Health. 2022;20(2):300-313. doi:10.2166/WH.2022.190
24. de la Hoz-Torres ML, Aguilar AJ, Costa N, Arezes P, Ruiz DP, Martínez-Aires MD. Reopening higher education buildings in post-epidemic COVID-19 scenario: monitoring and assessment of indoor environmental quality after implementing ventilation protocols in Spain and Portugal. Indoor Air. 2022;32(5):282. doi:10.1111/ina.13040
25. Mundt E, Mathisen HM, Nielsen P V., Moser A. REVHA Guidebook No 2 - Ventilation Effectiveness.; 2004.
26. NEN. NEN-EN-ISO 14644-3: Cleanrooms and associated controlled environments - Part 3: Test methods. Published online 2019.
27. Bartels AA. Effect-van-Verschillende-Ventilatiehoeveelheden-Op-Aerogene-Transmissie-van-Sars-Cov-2. Risicoschatting Op Basis van Het AirCoV2-Model.; 2020.
28. Rocha-Melogno L, Crank K, Bergin MH, Gray GC, Bibby K, Deshusses MA. Quantitative risk assessment of COVID-19 aerosol transmission indoors: a mechanistic stochastic web application. Environ Technol. 2023;44(9):1201-1212. doi:10.1080/09593330.2021.1998228
29. Jia W, Wei J, Cheng P, Wang Q, Li Y. Exposure and respiratory infection risk via the short-range airborne route. Build Environ. 2022;219(April):109166. doi:10.1016/j.buildenv.2022.109166
In laboratoriumonderzoeken zijn goede indicaties dat luchtreinigers effectief kunnen zijn voor het terugdringen van het aantal infectieuze virusdeeltjes. Ook reduceren deze luchtreinigers vaak de concentratie aan deeltjes in een ruimte. Het aantal onderzoeken dat in de praktijk de effectiviteit van luchtreinigers aan het reduceren van de kans op besmettingen met respiratoire virussen aantoont is echter zeer beperkt. Het is op basis van deze kennis onverstandig om enkel op luchtreinigingstechnieken te vertrouwen om de kans op aerogene transmissie te beperken. Op de eerste plaats dient ervoor gezorgd te worden dat de ventilatie op orde is alvorens een aanvulling met luchtreinigingstechnieken wordt overwogen. De werkzaamheid onder operationele omstandigheden en op de inactivatie of transmissie van virussen zoals SARS-CoV-2 is immers nog nauwelijks onderzocht of aangetoond. De huidige oplossingen van luchtreiniging zullen, net als ventilatie, geen of nauwelijks effect hebben op de situatie dat bron en ontvanger dicht bij elkaar zijn.
Wordt ervoor gekozen om luchtreiniging toe te passen, dan is het zaak om alert te blijven op mogelijke negatieve gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan bijproducten (o.a. ozon en eventuele blootstelling aan UVC) van luchtreinigers.
Luchtreinigingsapparatuur wordt veelal gebruikt om deeltjesconcentraties in ruimten te reduceren. Luchtreinigingsapparatuur heeft een filterende werking en heeft potentie om microbiologische verontreinigingen (bacteriën, virussen, schimmels) te verwijderen en of te inactiveren/af te doden, en daardoor de luchtkwaliteit te verbeteren. 1,2 De SARS-CoV-2 pandemie heeft ervoor gezorgd dat virusinactivatie en het verwijderen van virusdeeltjes een belangrijk onderwerp is geworden. Het gebruik van onder andere technologieën zoals UV en ionisatie voor luchtreiniging krijgt steeds meer aandacht. De effectiviteit van deze technologieën heeft een grote variatie en het aantal praktijkstudies is gering.3,4
Er zijn veel studies beschikbaar die filtratie, UV of ionisatie als reinigingstechnologie bestuderen. Studies die filtratie beschouwen gaan merendeels over het filteren van bepaalde deeltjesgroottes. Het afdoden van micro-organismen door filtratie en met name het inactiveren van virussen komt weinig aan bod. Het overgrote deel van deze studies gericht op UV en ionisatie concludeert dat er meer onderzoek nodig is om de werking en effectiviteit van de luchtreinigingstechnologie voor een specifieke microbiologische verontreiniging te bepalen. Wetenschappelijke onderzoeken zijn niet eenduidig als het gaat om de effectiviteit. 1,2,5–11 Praktijksituaties worden zelden onderzocht op het gebied van respiratoire virussen. 11–16 Twee praktijkstudies waarin onderzocht is wat het effect van luchtreinigers op virustransmissie is (het daadwerkelijk optreden van infecties) vonden beiden geen effect. 11,14 Laboratoriumstudies worden uitgevoerd met opgekweekte micro-organismen die aan UV worden blootgesteld. In hoeverre dit het micro-organisme inactiveert of onschadelijk maakt zegt iets over de gevoeligheid van micro-organismen voor UV. Het vernevelen van micro-organismen komt dichter in de buurt van een praktijksituatie. Het effect wordt gemeten door de afname van het aantal deeltjes in de ruimtelucht over tijd te monitoren. Dit geeft informatie over de filterende werking, echter niet over de inactivatie-effectiviteit van micro-organismen. Er zijn methoden om deze inactivatie-effectiviteit te bepalen, maar deze onderzoeksmethoden worden in de beschouwde literatuur beperkt toegepast. Het effect van een constante of intermitterende bron wordt in deze studies niet meegenomen. Vaak wordt uitgegaan van een eenmalige emissie bij aanvang van het experiment. Hierdoor wordt de praktijksituatie slecht benaderd.
Ionisatie technologieën worden onderzocht in relatie tot niet-pathogene deeltjes. Studies naar de effectiviteit van ionisatie op de inactivatie van microbiologische verontreinigingen zijn schaars. 12,17–19 Ditzelfde geldt voor praktijkstudies.20–23 De weinige studies die beschikbaar zijn trekken geen conclusie over de inactivatie van microbiologische verontreinigingen en de effectiviteit van een bepaalde luchtreiniger.
Studies naar langdurige blootstelling aan UV of restproducten die vrijkomen bij foto-katalytische oxidatie (PCO) of ioniserende technologieën zijn schaars. Publicaties geven aan dat de meeste commercieel verkrijgbare luchtreinigers bijproducten emitteren, hoewel deze sterk kunnen afwijken van door de fabrikanten opgegeven waarden. In het algemeen is het te adviseren om luchtreinigers die gebaseerd zijn op UV en ionisatie eerst grondig op bijproducten te testen. In een aantal Europese landen is dit gebruikelijk of zelfs wettelijk verplicht voordat deze in openbare ruimten toegepast mogen worden. Er is literatuur beschikbaar die suggereert dat een hoge blootstelling aan elektronen die bij ionisatie vrijkomen kan leiden tot negatieve gezondheidseffecten. Er kunnen dus mogelijk implicaties zijn bij langdurige blootstelling aan deze luchtreinigingstechnologieën.
Zogenaamde ver-UVC lampen met een golflengte van 222nm zouden even effectief zijn in het inactiveren van virussen als het gebruikelijke 254nm, en daarnaast minder chemische bijproducten produceren in midden tot goed geventileerde ruimtes. 24 Ook worden UV-lampen met een golflengte van 222nm beschouwd als veilig voor gebruik in de aanwezigheid van mensen.25 Er is echter nog te weinig onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van directe blootstelling aan ver-UVC, en daarmee wordt dit vooralsnog ontraden door het RIVM. 26 Meer onderzoek naar het vrijkomen van en (langdurige) blootstelling aan (ver-)UVC, ozon, vrijgekomen radicalen en ioniserende deeltjes op de gezondheid van de mens wordt geadviseerd.13,27–34
Op basis van de beschikbare literatuur en de variatie in de kwaliteit van deze studies kunnen daarom geen eenduidige conclusies getrokken worden voor de effectiviteit van onderzochte luchtreinigingstechnologieën.4 Daarom wordt aangeraden om in de eerste plaats de ventilatie op orde te hebben.
Literatuur
1. Liu DT, Phillips KM, Speth MM, Besser G, Mueller CA, Sedaghat AR. Portable HEPA Purifiers to Eliminate Airborne SARS-CoV-2: A Systematic Review. Otolaryngol - Head Neck Surg (United States). 2022;166(4):615-622. doi:10.1177/01945998211022636
2. Mahmoudi A, Tavakoly Sany SB, Ahari Salmasi M, et al. Application of nanotechnology in air purifiers as a viable approach to protect against Corona virus. IET Nanobiotechnology. 2023;(March):289-301. doi:10.1049/nbt2.12132
3. Vermeulen L, Bartels A. Meerwaarde van mobiele luchtreinigers in verminderen van transmissie van SARS-CoV-2 – een literatuurstudie. Published online September 2022. doi:10.21945/RIVM-2022-0134
4. Kompatscher K, Traversari R. Literatuurstudie Naar de Toepassing van Verschillende Luchtreinigingsmethoden Voor Inactivatie van Microbiologische Verontreinigingen.; 2022.
5. Bedell K, Buchaklian A, Perlman S. Efficacy of an automated multi-emitter whole room UV-C disinfection system against Coronaviruses MHV and MERS-CoV. Infect Control Hosp Epidemiol. 2017;37(5):598-599. doi:doi:10.1017/ice.2015.348
6. Green CF, Scarpino P V. The use of ultraviolet germicidal irradiation (UVGI) in disinfection of airborne bacteria. Environ Eng Policy. 2001;3(1):101-107. doi:10.1007/s100220100046
7. Jelden KC, Gibbs SG, Smith PW, et al. Ultraviolet (UV)-reflective paint with ultraviolet germicidal irradiation (UVGI) improves decontamination of nosocomial bacteria on hospital room surfaces. J Occup Environ Hyg. 2017;14(6):456-460. doi:10.1080/15459624.2017.1296231
8. Ko G, First MW, Burge HA. The characterization of upper-room ultraviolet germicidal irradiation in inactivating airbone microorganisms. Environ Health Perspect. 2002;110(1):95-101. doi:10.1289/ehp.0211095
9. Lin WE, Mubareka S, Guo Q, Steinhoff A, Scott JA, Savory E. Pulsed ultraviolet light decontamination of virus-laden airstreams. Aerosol Sci Technol. 2017;51(5):554-563. doi:10.1080/02786826.2017.1280128
10. Welch D, Buonanno M, Grilj V, et al. Far-UVC light: A new tool to control the spread of airborne-mediated microbial diseases. Sci Rep. 2018;8(1):1-7. doi:10.1038/s41598-018-21058-w
11. Banholzer N, Zürcher K, Jent P, et al. SARS-CoV-2 transmission with and without mask wearing or air cleaners in schools in Switzerland: A modeling study of epidemiological, environmental, and molecular data. PLoS Med. 2023;20(5):e1004226. doi:10.1371/journal.pmed.1004226
12. Thornton GM, Fleck BA, Dandnayak D, Kroeker E, Zhong L, Hartling L. The impact of heating, ventilation and air conditioning (HVAC) design features on the transmission of viruses, including the 2019 novel coronavirus (COVID-19): A systematic review of humidity. PLoS One. 2022;17(10 October):1-23. doi:10.1371/journal.pone.0275654
13. Menzies D, Popa J, Hanley JA, Rand T, Milton DK. Effect of ultraviolet germicidal lights installed in office ventilation systems on workers’ health and wellbeing: Double-blind multiple crossover trial. Lancet. 2003;362(9398):1785-1791. doi:10.1016/S0140-6736(03)14897-0
14. Su C, Lau J, Gibbs SG. Student absenteeism and the comparisons of two sampling procedures for culturable bioaerosol measurement in classrooms with and without upper room ultraviolet germicidal irradiation devices. Indoor Built Environ. 2016;25(3):551-562. doi:10.1177/1420326X14562257
15. Hofbauer WK, Baßler M. Efficiency of UVC radiation as an air disinfectant in a real environment. In: Indoor Air. ; 2022.
16. Lindblad M, Tano E, Lindahl C, Huss F. Ultraviolet-C decontamination of a hospital room: Amount of UV light needed. Burns. 2020;46(4):842-849. doi:10.1016/j.burns.2019.10.004
17. Hagbom M, Nordgren J, Nybom R, Hedlund KO, Wigzell H, Svensson L. Ionizing air affects influenza virus infectivity and prevents airborne-transmission. Sci Rep. 2015;5:1-10. doi:10.1038/srep11431
18. Hyun J, Lee SG, Hwang J. Application of corona discharge-generated air ions for filtration of aerosolized virus and inactivation of filtered virus. J Aerosol Sci. 2017;107(August 2016):31-40. doi:10.1016/j.jaerosci.2017.02.004
19. Xu Y, Zheng C, Liu Z, Yan K. Electrostatic precipitation of airborne bio-aerosols. J Electrostat. 2013;71(3):204-207. doi:10.1016/j.elstat.2012.11.029
20. Bergeron V, Reboux G, Poirot JL, Laudinet N. Decreasing Airborne Contamination Levels in High-Risk Hospital Areas Using a Novel Mobile Air-Treatment Unit. Infect Control Hosp Epidemiol. 2007;28(10):1181-1186. doi:10.1086/520733
21. Meschke S, Smith BD, Yost M, et al. The effect of surface charge, negative and bipolar ionization on the deposition of airborne bacteria. J Appl Microbiol. 2009;106(4):1133-1139. doi:10.1111/j.1365-2672.2008.04078.x
22. Xia T, Lin Z, Lee EM, Melotti K, Rohde M, Clack HL. Field Operations of a Pilot Scale Packed-bed Non-thermal Plasma (NTP) Reactor Installed at a Pig Barn on a Michigan Farm to Inactivate Airborne Viruses. 2019 IEEE Ind Appl Soc Annu Meet IAS 2019. Published online 2019:7-10. doi:10.1109/IAS.2019.8912457
23. Fennelly M, O’Connor DJ, Hellebust S, et al. Effectiveness of a plasma treatment device on microbial air quality in a hospital ward, monitored by culture. J Hosp Infect. 2021;108:109-112. doi:10.1016/J.JHIN.2020.11.006
24. Peng Z, Miller SL, Jimenez JL. Model Evaluation of Secondary Chemistry due to Disinfection of Indoor Air with Germicidal Ultraviolet Lamps. Environ Sci Technol Lett. 2023;10(1):6-13. doi:10.1021/acs.estlett.2c00599
25. Pereira AR, Braga DFO, Vassal M, Gomes IB, Simões M. Ultraviolet C irradiation: A promising approach for the disinfection of public spaces? Sci Total Environ. 2023;879(December 2022). doi:10.1016/j.scitotenv.2023.163007
26. den Outer P, van Dijk A, Siegersma D, Hagens W. 2021-0050/VLH/WH Notitie UVC En Gezondheid.; 2021.
27. Medical Advisory Secretariat. Air Cleaning Technologies: An Evidence-Based Analysis. Vol 5.; 2005.
28. Jiang SY, Ma A, Ramachandran S. Negative air ions and their effects on human health and air quality improvement. Int J Mol Sci. 2018;19(10). doi:10.3390/ijms19102966
29. Cheek E, Guercio V, Shrubsole C, Dimitroulopoulou S. Portable air purification: review of impacts on indoor air quality and health. Sci Total Environ. Published online 2020:142585. doi:10.1016/j.scitotenv.2020.142585
30. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ionisatoren En Gezondheid.; 2010.
31. Blackhall K, Appleton S, Cates CJ. Ionisers for chronic asthma. Cochrane Database Syst Rev. 2012;(9). doi:10.1002/14651858.CD002986.pub2
32. Alexander DD, Bailey WH, Perez V, Mitchell ME, Su S. Air ions and respiratory function outcomes: A comprehensive review. J Negat Results Biomed. 2013;12(1):1. doi:10.1186/1477-5751-12-14
33. Liu S, Huang Q, Wu Y, et al. Metabolic linkages between indoor negative air ions, particulate matter and cardiorespiratory function: A randomized, double-blind crossover study among children. Environ Int. 2020;138(March):105663. doi:10.1016/j.envint.2020.105663
34. World Health Organization. Ultraviolet Radiation As a Hazard in the Workplace. World Heal Organ. Published online 2003.
Gegeven een aanvaardbaar geacht risiconiveau, is er geen directe aanleiding om af te wijken van de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012.4, hoewel hogere eisen wellicht na te streven zijn gezien de infectiegevoeligheid van de bewoners. De eis uit het bouwbesluit 2012 voor de nieuwbouwsituatie van een zorgfunctie betreft minimaal 6,5 dm3/s per persoon. Voor de zorgfunctie geldt voor het bedgebied een verse luchthoeveelheid van ten minste 12 dm3/s per persoon.
Er zijn geen wetenschappelijke publicaties waaruit de exacte hoeveelheid toegevoerde lucht (ventilatie) wordt beschreven in relatie tot het aantal mogelijk infecties overgedragen in de ruimte of het acceptabel geachte niveau die breed gedragen worden. Er zijn wel verschillende richtlijnen van o.a. de WHO en CDC waarin geadviseerde hoeveelheden verse buitenlucht zijn weergegeven.1 De WHO-richtlijn adviseert 60 dm3/s per persoon voor zorglocaties. Dit is fors hoger dan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. Het Bouwbesluit 2012 geeft voor nieuwbouw een eis van 0,9 dm3/s per m2 vloeroppervlak met een minimum van 7 dm3/s per persoon voor verblijfsgebieden. Een minimale eis van 0,7 dm3/s per m2 vloeroppervlak met een minimum van 7 dm3/s per persoon geldt voor verblijfsgebieden. Deze eisen gelden voor woonfuncties. Voor de zorgfunctie wordt een grenswaarde gemeld van 12 dm3/s per persoon in het bedgebied en 6,5 dm3/s per persoon in ander verblijfsgebied.2
De roadmap van de WHO is ontwikkeld na een verkennend onderzoek van de beschikbare literatuur en een beoordeling van de beschikbare richtlijnen op het gebied van gebouwventilatie. Literatuur die in het onderzoek is betrokken lijkt geen onderzoeken te bevatten die specifiek over verspreiding van virussen is gericht.1 Recent is door The Lancet COVID-19 Commission een rapport uitgebracht waarin zogenaamde Non-infectious Air Delivery Rates (NADR) worden voorgesteld om het risico op aerogene luchtweginfectieziektes te beperken. Voor scholen, kantoren en vervoersmiddelen wordt een range geadviseerd van goed (10 l/s/persoon) tot best (>14 l/s/persoon).3
Literatuur
1. WHO. Roadmap to Improve and Ensure Good Indoor Ventilation in the Context of COVID-19.; 2021.
2. Bouwbesluit Online.
3. Allen JG. Proposed Non-infectious Air Delivery Rates ( NADR ) for Reducing Exposure to Airborne Respiratory Infectious Diseases Task Force Members. 2022;(November):1-33.
4. Bartels AA. Effect-van-Verschillende-Ventilatiehoeveelheden-Op-Aerogene-Transmissie-van-Sars-Cov-2. Risicoschatting Op Basis van Het AirCoV2-Model. Utrecht, The Netherlands; 2020.
Voor het juiste gebruik van een ventilatiesysteem wordt verwezen naar ventileren zo gedaan (https://www.ventilerenzogedaan.nl/).1 Op deze Website worden 5 basistips gegeven hoe met een ventilatiesysteem moet worden omgegaan om de ventilatievoorzieningen op juiste wijze te gebruiken. Daarnaast kan via deze site een zogenaamde ventilatiekaart worden opgesteld. Door deze ventilatiekaart bij een ruimte te plaatsen kunnen gebruikers direct zien hoe de ventilatievoorzieningen op juiste wijze worden gebruikt. De hoeveelheid ventilatie die aanwezig is kan met behulp van de publicatie ‘Ventilatie in relatie tot COVID-19 en een goede binnenluchtkwaliteit’ meer in detail worden getoetst.2
Literatuur
1. Heumen S van, Weerdt C van der, Jacobs P, Traversari R, Hinkema M. Achtergronddocument Handreiking Ventileren Zo Gedaan. Delft, The Netherlands; 2022.
2. Binnenklimaattechniek. Ventilatie in Relatie Tot COVID-19 En Een Goede Binnenluchtkwaliteit.; 2021.