Onderzoeksresultaten worden in zo kort mogelijke tijd verwerkt in direct toepasbare maatregelen. Hier vind je vragen, antwoorden en tips over hoe ventilatie en luchtreiniging kunnen bijdragen aan het verminderen van de verspreiding van virussen door lucht.
Onderzoeksresultaten worden in zo kort mogelijke tijd verwerkt in direct toepasbare maatregelen. Hier vind je vragen, antwoorden en tips over hoe ventilatie en luchtreiniging kunnen bijdragen aan het verminderen van de verspreiding van virussen door lucht.
P3Venti heeft als doelgroep professionals in zowel de curatieve (cure) als langdurige zorg (care). Onder de curatieve zorg vallen alle ziekenhuizen, onder de langdurige zorg vallen de instellingen van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), lichamelijk en/of verstandelijk gehandicaptenzorg (GHZ) en verzorgings- en verpleeghuizen (VV). Patiënten in de curatieve zorg en bewoners en cliënten in de langdurige zorg zijn namelijk een kwetsbare doelgroep als het infectieziekten betreft. Ventilatie, luchtreiniging en het voorkomen van gerichte luchtstromen is een van de maatregelen waarmee de gerelateerde besmettingsrisico’s verminderd kunnen worden.
Onderstaande vragen en antwoorden bieden een basis aan informatie om deze maatregelen effectief in te kunnen zetten.
Het besmetten van personen kan plaatsvinden via drie routes:
Van mens op mens op korte afstand door “direct contact”.
Door transmissie over korte en langere afstand middels kleine druppeltjes (aerosolen) die virusdeeltjes bevatten (aerogene route).
Door indirecte overdracht via oppervlakken.
We weten niet wat de bijdrage van elke transmissieroute is, maar de kans op besmetting met het SARS-CoV-2 virus is groter bij overdracht over korte afstand (direct contact én via inhalatie). Maatregelen gericht op het beperken van overdracht op korte afstand, zoals de 1,5m afstand richtlijn, zijn daarom het belangrijkst. De kans op besmetting via oppervlakken lijkt beperkt. Het effect van het continu reinigen van oppervlakten om daarmee de kans op besmettingen met SARS-CoV-2 te voorkomen lijkt daardoor beperkt.
Laatste update 8-10-2024
SARS-CoV-2 kan van mens op mens via drie mogelijke transmissieroutes worden overgedragen:
Door overdracht op korte afstand door directe depositie op slijmvliezen.
Door inhalatie van kleine en grote druppeltjes (Infectious Respiratory Particles - IRP)1 die virusdeeltjes bevatten (aerogene route) op zowel korte als lange afstand.
Door indirecte overdracht via oppervlakken (van mens naar object naar mens; veelal via de handen).1–4
De overdracht via de lucht over korte en grotere afstand is in figuur 1 weergegeven.
Figuur 1. Overdracht van SARS-CoV-2 via de lucht; Bron Jimenez.5
1. Overdracht over korte afstand via directe depositie en aerogene route
Overdracht van het SARS-CoV-2 virus vindt voornamelijk plaats op korte afstand door de druppels en aerosolen die door verschillende respiratoire activiteiten worden gegenereerd, o.a. door ademen, praten, hoesten en niezen.6–20 Het geproduceerde geluidsniveau van deze activiteiten speelt een rol bij de hoeveelheid aan deeltjes die wordt geproduceerd. Praten kan wel voor tien keer meer virusdeeltjes in de lucht zorgen dan uitsluitend ademen.10 De hoeveelheid virusdeeltjes die worden geproduceerd, hangt af van de persoon en in welke fase de persoon zit na de besmetting met het virus.21 De beschikbare literatuur is eenduidig als het gaat over het grotere besmettingsrisico op korte afstand waarbij sprake is van directe depositie én inhalatie van virusdeeltjes.22–27 De welbekende 1,5 meter richtlijn van, o.a., het RIVM is hierop ingericht.
2. Aerogene route over langere afstand
Naast het risico op korte afstand, kan aerogene transmissie ook over langere afstand plaatsvinden. 24–27 Aerosolen kunnen zich, vanwege hun afmeting, door de lucht en daarmee een ruimte verspreiden.28 Steeds meer literatuur is beschikbaar waar op de besmettingsroute via aerogene overdracht over langere afstand wordt ingegaan.25,28 Maar direct bewijs voor exclusief de aerogene route is erg lastig te verzamelen. Het is momenteel niet mogelijk om de bijdrage van de verschillende routes in een besmetting kwantitatief te onderscheiden. In andere woorden, het is onbekend welk deel van de besmettingen plaatsvindt via de aerogene route, over korte en/of lange afstand. Het is echter ook onbekend welk deel van de besmettingen via andere routes plaatsvindt.2,6,13,15,29–39 Het antwoord op de vraag “ Wat is de bijdrage van aerogene overdracht (via de lucht) van het SARS-CoV-2 virus over lange afstanden (1,5m of meer) ten opzicht van overdracht over korte afstand? “ gaat hier verder op in.
3. Indirecte overdracht via oppervlakken
De laatste bekende besmettingsroute is de indirecte overdracht van SARS-CoV-2 via oppervlakken. Virushoudende deeltjes slaan neer op oppervlakken en kunnen onder ideale omstandigheden meerdere dagen infectieus blijven.40–42 Via contact met de handen kunnen virusdeeltjes vervolgens worden overgedragen naar slijmvliezen in mond, neus of ogen en tot besmetting leiden. De mate waarin indirecte overdacht bijdraagt aan het ontstaan van besmettingen is echter niet bekend.2,7,34,43–50 De kans op een besmetting met het SARS-CoV-2 virus door deze laatste route wordt door de CDC als klein gezien 22,23,51,52.
Het antwoord op de vraag 'Blijft het SARS-CoV-2 virus infectieus op oppervlakken en welke factoren hebben hier invloed op?' gaat hier verder op in.
Literatuur
1. WHO. Global Technical Consultation Report on Proposed Terminology for Pathogens That Transmit through the Air.; 2024.
2. WHO. Modes of transmission of virus causing COVID-19 : implications for IPC precaution recommendations. Sci Br WHO. 2020;(March):10-12. doi:10.1056/NEJMoa2001316.5.
3. RIVM. Richtlijn COVID-19. 23 november.
4. de Crane D’Heysselaer S, Parisi G, Lisson M, et al. Systematic Review of the Key Factors Influencing the Indoor Airborne Spread of SARS-CoV-2. Pathogens. 2023;12(3):1-27. doi:10.3390/pathogens12030382
5. Jimenez JL, Marr LC, Randall K, Ewing ET, Tufekci Z, Greenhalgh T. What Were the Historical Reasons for the Resistance to Recognizing Airborne Transmission during the COVID-19 Pandemic ? SSRN Electron J. 2021;(May):1-18. doi:10.1111/ina.13070
6. Kutter JS, Spronken MI, Fraaij PL, Fouchier RA, Herfst S. Transmission routes of respiratory viruses among humans. Curr Opin Virol. 2018;28:142-151. doi:10.1016/j.coviro.2018.01.001
7. da Silvia GM. An analysis of the transmission modes of COVID-19 in light of the concepts of Indoor Air Quality. :1-12.
8. Gralton J, Tovey ER, Mclaws ML, Rawlinson WD. Respiratory virus RNA is detectable in airborne and droplet particles. J Med Virol. 2013;85(12):2151-2159. doi:10.1002/jmv.23698
9. Asadi S, Wexler AS, Cappa CD, Barreda S, Bouvier NM, Ristenpart WD. Aerosol emission and superemission during human speech increase with voice loudness. Sci Rep. 2019;9(1):1-10. doi:10.1038/s41598-019-38808-z
10. Morawska L, Johnson GR, Ristovski ZD, et al. Size distribution and sites of origin of droplets expelled from the human respiratory tract during expiratory activities. J Aerosol Sci. 2009;40(3):256-269. doi:10.1016/j.jaerosci.2008.11.002
11. Stadnytskyi V, Bax CE, Bax A, Anfinrud P. The airborne lifetime of small speech droplets and their potential importance in SARS-CoV-2 transmission. Proc Natl Acad Sci U S A. 2020;117(22):19-21. doi:10.1073/pnas.2006874117
12. Qian H, Zheng X. Ventilation control for airborne transmission of human exhaled bio-aerosols in buildings. J Thorac Dis. 2018;10(Suppl 19):S2295-S2304. doi:10.21037/jtd.2018.01.24
13. Liu YY, Ning Z, Chen Y, et al. Aerodynamic Characteristics and RNA Concentration of SARS-CoV-2 Aerosol in Wuhan Hospitals during COVID-19 Outbreak. bioRxiv. 2020;86(21):2020.03.08.982637. doi:10.1101/2020.03.08.982637
14. Wei J, Li Y. Airborne spread of infectious agents in the indoor environment. Am J Infect Control. 2016;44(9):S102-S108. doi:10.1016/j.ajic.2016.06.003
15. Cowling BJ, Ip DKM, Fang VJ, et al. Aerosol transmission is an important mode of influenza A virus spread. Published online 2013:1-12. doi:10.1038/ncomms2922.Aerosol
16. Kluytmans van den Bergh MFQ, Buiting AGM, Pas SD, et al. SARS-CoV-2 infection in 86 healthcare workers in two Dutch hospitals in March 2020: a cross-sectional study with short-term follow -up. medRxiv. Published online 2020.
17. Knibbs LD, Morawska L, Bell SC. The risk of airborne influenza transmission in passenger cars. Epidemiol Infect. 2012;140(3):474-478. doi:10.1017/S0950268811000835
18. Buonanno G, Robotto A, Brizio E, et al. Link between SARS-CoV-2 emissions and airborne concentrations: Closing the gap in understanding. J Hazard Mater. 2022;428:128279. doi:10.1016/j.jhazmat.2022.128279
19. Stiti M, Castanet G, Corber A, Alden M, Berrocal E. Transition from saliva droplets to solid aerosols in the context of COVID-19 spreading. Environ Res. 2022;204(PB):112072. doi:10.1016/j.envres.2021.112072
20. Pan S, Xu C, Francis Yu CW, Liu L. Characterization and size distribution of initial droplet concentration discharged from human breathing and speaking. Indoor Built Environ. 2023;32(10):2020-2033. doi:10.1177/1420326X221110975
21. Linde KJ, Wouters IM, Kluytmans JAJW, et al. Detection of SARS-CoV-2 in Air and on Surfaces in Rooms of Infected Nursing Home Residents. Ann Work Expo Heal. 2022;XX(Xx):1-12. doi:10.1093/annweh/wxac056
22. Katona P, Kullar R, Zhang K. Bringing Transmission of SARS-CoV-2 to the Surface: Is there a Role for Fomites? Published online 2022:1-76.
23. McNeill VF. Airborne Transmission of SARS-CoV-2: Evidence and Implications for Engineering Controls. Annu Rev Chem Biomol Eng. 2022;13:123-140. doi:10.1146/annurev-chembioeng-092220-111631
24. Randall K, Ewing ET, Marr LC, Jimenez JL, Bourouiba L. How did we get here: what are droplets and aerosols and how far do they go? A historical perspective on the transmission of respiratory infectious diseases. Published online 2021. doi:10.1098/rsfs.2021.0049
25. Peng Z, Rojas ALP, Kropff E, et al. Practical Indicators for Risk of Airborne Transmission in Shared Indoor Environments and Their Application to COVID-19 Outbreaks. Environ Sci Technol. 2022;56(2):1125-1137. doi:10.1021/acs.est.1c06531
26. Tang JW, Bahnfleth WP, Bluyssen PM, et al. Dismantling myths on the airborne transmission of severe acute respiratory syndrome coronavirus (SARS-CoV-2) Narrative. J Hosp Infect. Published online 2021. doi:10.1016/j.jhin.2020.12.022
27. Chen W, Qian H, Zhang N, Liu F, Liu L, Li Y. Extended short-range airborne transmission of respiratory infections. 2020;(January).
28. RIVM. Aerogene verspreiding SARS-CoV-2 en ventilatiesystemen ( onderbouwing ).
29. Tran K, Cimon K, Severn M, Pessoa-Silva CL, Conly J. Aerosol generating procedures and risk of transmission of acute respiratory infections to healthcare workers: A systematic review. PLoS One. 2012;7(4). doi:10.1371/journal.pone.0035797
30. Li Y, Huang X, Yu ITS, Wong TW, Qian H. Role of air distribution in SARS transmission during the largest nosocomial outbreak in Hong Kong. Indoor Air. 2005;15(2):83-95. doi:10.1111/j.1600-0668.2004.00317.x
31. Grosskopf K, Mousavi E. Bioaerosols in health-care environments. ASHRAE J. 2014;56(8):22-31.
32. Lindsley WG, Blachere FM, Thewlis RE, et al. Measurements of airborne influenza virus in aerosol particles from human coughs. PLoS One. 2010;5(11). doi:10.1371/journal.pone.0015100
33. Duval D, Palmer JC, Tudge I, et al. Long distance airborne transmission of SARS-CoV-2: rapid systematic review. BMJ. Published online 2022:1-14. doi:10.1136/bmj-2021-068743
34. Chen W, Zhang N, Wei J, Yen HL, Li Y. Short-range airborne route dominates exposure of respiratory infection during close contact. Build Environ. 2020;176(March):106859. doi:10.1016/j.buildenv.2020.106859
35. Moriyama M, Hugentobler WJ, Iwasaki A. Seasonality of Respiratory Viral Infections. Annu Rev Virol. Published online 2020:1-19. doi:10.1146/annurev-virology-012420-022445
36. Shiu EYC, Leung NHL, Cowling BJ. Controversy around airborne versus droplet transmission of respiratory viruses: Implication for infection prevention. Curr Opin Infect Dis. Published online 2019. doi:10.1097/QCO.0000000000000563
37. Buonanno G, Stabile L, Morawska L. Estimation of airborne viral emission: quanta emission rate of SARS-CoV-2 for infection risk assessment. medRxiv. Published online 2020:2020.04.12.20062828. doi:10.1101/2020.04.12.20062828
38. Tellier R. Review of aerosol transmission of influenza A virus. Emerg Infect Dis. 2006;12(11):1657-1662. doi:10.3201/eid1211.060426
39. Judson SD, Munster VJ. Nosocomial transmission of emerging viruses via aerosol-generating medical procedures. Viruses. 2019;11(10). doi:10.3390/v11100940
40. Doremalen N van, Bushmaker T, Morris DH, Holbrook MG, Gamble A, Williamson BN. Aerosol and Surface Stability of SARS-CoV-2 as Compared with SARS-CoV-1. N Engl J Med. Published online 2020:1-3. doi:10.1056/NEJMc2004973
41. Kampf G, Todt D, Pfaender S, Steinmann E. Persistence of coronaviruses on inanimate surfaces and their inactivation with biocidal agents. J Hosp Infect. 2020;104(3):246-251. doi:10.1016/j.jhin.2020.01.022
42. Chin A, Chu J, Perera M, et al. Stability of SARS-CoV-2 in different environmental conditions. Lancet Infect Dis. 2020;5247(20):2020.03.15.20036673. doi:10.1016/S2666-5247(20)30003-3
43. Sandora TJ, Shih MC, Goldmann DA. Reducing absenteeism from gastrointestinal and respiratory illness in elementary school students: A randomized, controlled trial of an infection-control intervention. Pediatrics. 2008;121(6). doi:10.1542/peds.2007-2597
44. Otter JA, Donskey C, Yezli S, Douthwaite S, Goldenberg SD, Weber DJ. Transmission of SARS and MERS coronaviruses and influenza virus in healthcare settings: The possible role of dry surface contamination. J Hosp Infect. 2016;92(3):235-250. doi:10.1016/j.jhin.2015.08.027
45. Azor-Martínez E, Gonzalez-Jimenez Y, Seijas-Vazquez ML, et al. The impact of common infections on school absenteeism during an academic year. Am J Infect Control. 2014;42(6):632-637. doi:10.1016/j.ajic.2014.02.017
46. Snyder KM. Does Hand Hygiene Reduce Influenza Transmission? J Infect Dis. 2010;202(7):1146-1147. doi:10.1086/656144
47. Yang C. Does hand hygiene reduce SARS-CoV-2 transmission? Graefe’s Arch Clin Exp Ophthalmol. Published online 2020:5-6. doi:10.1007/s00417-020-04652-5
48. Santarpia JL, Rivera DN, Herrera V, et al. Transmission Potential of SARS-CoV-2 in Viral Shedding Observed at the University of Nebraska Medical Center. medRxiv. Published online 2020:2020.03.23.20039446. doi:10.1101/2020.03.23.20039446
49. Döhla M, Wilbring G, Schulte B, et al. SARS-CoV-2 in environmental samples of quarantined households. medRxiv. Published online June 2020:2020.05.28.20114041. doi:10.1101/2020.05.28.20114041
50. Fischer EP, Fischer MC, Grass D, Henrion I, Warren WS, Westman E. Low-cost measurement of face mask efficacy for filtering expelled droplets during speech. Sci Adv. 2020;6(36). doi:10.1126/sciadv.abd3083
51. Lewis D. COVID-19 rarely spreads through surfaces. So why are we still deep cleaning? Nature. 2021;590(7844):26-28. doi:10.1038/D41586-021-00251-4
52. Science Brief: SARS-CoV-2 and Surface (Fomite) Transmission for Indoor Community Environments | CDC.
Hoewel er nog onduidelijkheid bestaat over de mate van bijdrage aan besmettingen over langere afstand in ruimten is het vanuit het voorzorgsprincipe verstandig om:
De mogelijk aanwezige kans op besmetting via de lucht in de ruimte te beperken. Dit betekent: het aantal ziekmakende (infectieus) virusdeeltjes in de lucht te beperken.
Voldoende verse buitenlucht aan een ruimte toe te voeren is daarbij de meest voor de hand liggende oplossing. Als er onvoldoende ventilatie plaatsvindt dan wordt aerogene transmissie over langere afstanden mogelijk belangrijker.46 Een effectieve manier om te ventileren is het ventilatiesysteem goed te gebruiken (zie ook www.ventilerenzogedaan.nl).
Laatste update 14-11-2024
Steeds meer literatuur is beschikbaar waar op de besmettingsroute via aerogene overdracht wordt ingegaan.1 Hoewel het nog niet eenduidig is aangetoond, zijn er aanwijzingen vanuit een aantal studies dat besmettingen via de aerogene route over langere afstand (>1,5m) hebben plaatsgevonden.2 Met name de zogenaamde superspreading events wijzen in deze richting.3,4
Het is echter niet eenvoudig om te bepalen hoe groot de bijdrage van aerogene overdracht over langere afstand is geweest ten opzicht van de overdracht over korte afstand. Het ontbreekt daarvoor aan voldoende informatie over de situatie waarin besmettingen hebben plaatsgevonden. Wel zijn er meerdere modelleringsstudies uitgevoerd om voor bepaalde scenario’s het belang van verschillende besmettingsroutes te berekenen en te bepalen van welke factoren dit belang afhangt.5, 6, 7 Naar aanleiding van deze modelleringsstudies lijken de volgende factoren een rol te spelen.
Grootte & aantal aerosolen
Hoe kleiner de aerosol is, hoe belangrijker de lange afstand route is, omdat deze langer in de lucht kan blijven hangen. Hoe groter het aandeel kleine aerosolen, hoe belangrijker de lange afstand route is.6 De aerosol-vormende activiteit (zoals ademen, praten, hoesten en zingen) maakt uit voor de hoeveelheid en grootte van aerosolen die iemand uitscheidt.8 9 10 Een geïnfecteerd persoon kan een veel hogere concentratie besmette aerosolen uitademen tijdens het praten vergeleken met slechts ademen.9,10 Hoesten produceert vooral grotere aerosolen en druppels, waardoor een groot deel al snel naar de grond valt. Dit zorgt vooral voor besmettingsgevaar op korte afstand.8 Ondanks deze verschillen zijn de meeste uitgescheiden deeltjes kleiner dan 10μm en voor een groot deel zelfs kleiner dan 1μm.11 Bij sporten neemt het aantal aerosolen dat door mensen wordt uitgescheiden in de ruimte toe.12 13 Bij hoog-intensiteit (80-100% van de max) trainen neemt het aantal het meest toe. De toename is groter bij conditietrainingen zoals spinlessen dan bij krachttrainingen.12
Concentratie van het virus
De concentratie van het virus in de geïnfecteerde persoon heeft mogelijk invloed op het relatieve belang van de routes, maar hoe precies is nog niet helemaal helder.5 7 Wat wel duidelijk is, en blijkt uit literatuur uitgevoerd in P3 venti Programmalijn VI, dat hoe hoger de virusconcentratie in de luchtwegen, des te meer virus in de aerosolen aanwezig is.11 Verder is ook de samenstelling van de aerosoldeeltjes afhankelijk van de herkomst zoals de bronchiën, larynx of mond en zal initieel hetzelfde zijn als die van de slijm / mucosalaag op die plaatsen. Deze samenstelling is van invloed op hoe lang virussen in de aerosolen infectieus blijven en dus nog in staat zijn iemand te besmetten op langere afstand. Ook kan. de uitgeademde concentratie per virusvariant verschillen. Bij virusvarianten met hogere concentraties uitgeademd virus (bijvoorbeeld Delta en Omikron) is het risico op ’superspreaders’ groter.14
Infectiepreventiemaatgerelen
Infectiepreventiemaatregelen zoals het dragen van mond-neusmaskers beïnvloeden de relatieve bijdrage van de korte versus de lange afstand route en die via oppervlakten.7,15, 16 Door het dragen van mond-neusmaskers worden de grotere druppels tegengehouden, waardoor de korte afstand route en de indirecte route minder belangrijk worden.7
Luchtstromen
Bij respiratoire activiteiten zoals ademen, praten, kuchen en niezen worden aerosolen (deeltjes) en respiratoire druppels van verschillende groottes geëmitteerd. Deze worden vervolgens met de luchtstroom meegevoerd. Vooral kleinere deeltjes kunnen door luchtstroming over langere afstand worden meegevoerd.17–20 Luchtstromen kunnen de relatieve bijdrage van de routes beïnvloeden, doordat aerosolen verder kunnen verplaatsen in dezelfde richting. Luchtstromen ontstaan bijvoorbeeld door lopende mensen of door ventilatie.16 Ventilatie kan de luchtstroom beïnvloeden door verdunning en verspreiding van aerosolen.20–34 Het antwoord op de vraag 'Kan ik met ventilatie de kans op besmettingen verlagen?' gaat hier verder op in.
De mate van verdamping
Verdamping heeft invloed op de grootte en het gewicht van aerogene deeltjes en daarmee invloed op de afstand die deeltjes en druppels kunnen afleggen. Respiratoire deeltjes en druppels beginnen te verdampen zodra ze worden geëmitteerd. Als verdamping snel optreedt, kan het deeltje een langere afstand afleggen. Als verdamping langzaam plaatsvindt, zal het deeltje – afhankelijk van de deeltjesgrootte – sneller sedimenteren (neerslaan). De relatieve vochtigheid kan met name voor relatief grote deeltjes, groter dan 5µm en kleiner dan 40µm, een groot effect hebben op de afstand die deze deeltjes afleggen. Uitgeademde deeltjes kunnen door verdamping in grootte afnemen tot ca 30% van de oorspronkelijke afmeting.35
Overige omgevingsfactoren
Omgevingstemperatuur, UV-straling, relatieve vochtigheid en CO2-concentratie beïnvloeden de virale stabiliteit van het SARS-CoV-2 virus. SARS-CoV-2 infectiviteit neemt af buiten het lichaam, waarbij sommige elementen dit proces mogelijk kunnen versnellen. Onder laboratoriumomstandigheden is aangetoond dat een hogere temperatuur en/of UV-straling kan bijdragen aan snellere inactivatie van het virus in aerosolen en op oppervlakken.36–39 Mogelijk heeft luchtvochtigheid in enige mate ook invloed op de virale stabiliteit, waarbij waarden aan de extremere kant (extreem laag of extreem hoog) mogelijk voor minder inactivatie zorgen dan gemiddelde waarden.40,41 Ook de CO2-concentratie lijkt effect te hebben.42 De infectiviteit van het SARS-CoV-2 virus neemt namelijk toe bij hogere zuurgraden (lagere pH) van de virusdragende aerosolen of IRP’s (Infectious Respiratory Particles)43. Hoge concentraties van CO2 in de lucht remmen de verdamping van bicarbonaten uit de IRP’s, waardoor de zuurgraad hoger blijft en het virus als gevolg een hoge infectiviteit behoudt. Met andere woorden, hoe lager de CO2-concentratie van de lucht, hoe sneller inactieve plaatsvindt. Dit effect lijkt zelfs sterker te zijn dan dat waargenomen bij veranderingen in relatieve vochtigheid. 42
In de praktijk zijn bovenstaande bevindingen echter minder duidelijk en minder eenduidig. Studies die deze verbanden tussen luchtomstandigheden en COVID-19 cases onderzoeken in de binnenruimte, vinden meestal, net als de labstudies, dat hogere temperaturen en een relatieve luchtvochtigheid in het middengebied het transmissierisico verkleinen (door de inactivatie te versnellen).41,44,45 Welke exacte waarden hiervoor nodig zijn is minder eenduidig. Hier zijn mogelijk ook andere mechanismen van belang, zoals gevoeligheid van de luchtwegen onder bepaalde omstandigheden.4 Bovendien kunnen deze nader te bepalen waarden mogelijk het transmissierisico verkleinen, maar als deze waarden oncomfortabel zijn voor de mens of praktisch niet haalbaar zijn, dan ontbreekt het handelingsperspectief.
Een aanvullend complicerende factor voor het antwoord op deze vraag is dat er geen eenduidigheid over de definities van aerogeen en droplet (druppel) transmission is.41 In artikelen worden deze termen namelijk op verschillende wijze gebruikt waarbij niet altijd duidelijk is wat hiermee exact wordt bedoeld.
Literatuur
1. RIVM. Richtlijn COVID-19. 23 november.
2. Onakpoya IJ, Heneghan CJ, Spencer EA, et al. SARS-CoV-2 and the role of close contact in transmission : a systematic review [ version 3 ; peer review : 2 approved , 1 approved with reservations , 1 not approved ]. Published online 2022.
3. Miller SL, Nazaroff WW, Jimenez JL, et al. Transmission of SARS-CoV-2 by inhalation of respiratory aerosol in the Skagit Valley Chorale superspreading event. Indoor Air. 2021;31(2):314-323. doi:10.1111/ina.12751
4. Peng Z, Rojas ALP, Kropff E, et al. Practical Indicators for Risk of Airborne Transmission in Shared Indoor Environments and Their Application to COVID-19 Outbreaks. Environ Sci Technol. 2022;56(2):1125-1137. doi:10.1021/acs.est.1c06531
5. Anand S, Krishan J, Sreekanth B, Mayya YS. A comprehensive modelling approach to estimate the transmissibility of coronavirus and its variants from infected subjects in indoor environments. Sci Rep. 2022;12(1):1-11. doi:10.1038/s41598-022-17693-z
6. Ji S, Jones RM, Lei H. Impact of respiratory aerosol size and number distribution on the relative importance of different routes in SARS-CoV-2 transmission. Risk Anal. 2024;44(5):1143-1155. doi:10.1111/risa.14227
7. Mizukoshi A, Okumura J, Azuma K. A COVID-19 cluster analysis in an office: Assessing the long-range aerosol and fomite transmissions with infection control measures. Risk Anal. 2024;44(6):1396-1412. doi:10.1111/risa.14249
8. Stiti M, Castanet G, Corber A, Alden M, Berrocal E. Transition from saliva droplets to solid aerosols in the context of COVID-19 spreading. Environ Res. 2022;204(PB):112072. doi:10.1016/j.envres.2021.112072
9. Morawska L, Johnson GR, Ristovski ZD, et al. Size distribution and sites of origin of droplets expelled from the human respiratory tract during expiratory activities. J Aerosol Sci. 2009;40(3):256-269. doi:10.1016/j.jaerosci.2008.11.002
10. Buonanno G, Robotto A, Brizio E, et al. Link between SARS-CoV-2 emissions and airborne concentrations: Closing the gap in understanding. J Hazard Mater. 2022;428:128279. doi:10.1016/j.jhazmat.2022.128279
11. TNO. EIGENSCHAPPEN VAN UITGEADEMDE AEROSOL DEELTJES MET SARS-COV-2 EN DE EFFECTEN VAN DE OMGEVING DAAROP. MEI 2024.
12. Benedikt Schumm, 1 , Marie Heiber, c , Felix Grätz , Luca Stabile, Giorgio Buonanno, , Martin Schönfelder RH, Christian J. Kähler, 2 and HW. Respiratory aerosol particle emission and simulated infection risk is greater during indoor endurance than resistance exercise. Proc Natl Acad Sci. 2023;120(9). doi:10.1073/pnas
13. Brian Cowie, MBBS, FANZCA a, b,*, Imogen Wadlow, BSc c, d, Andrew Yule, MSc e, Kristel Janssens, MSc a, i, Jason Ward, BSc d, Steve Foulkes, PhD a, i, Ruhi Humphries, PhDd, Forbes McGain, PhD f, g, Rana Dhillon, MBBS, FRACS h, André La Gerche, PhD a. Aerosol Generation During High Intensity Exercise—Implications for COVID-19 Transmission. Hear Lung Circ. 2023;32(January):67-78. https://doi.org/10.1016/j.hlc.2022.10.014%0AORIGINAL
14. Riediker M, Briceno-Ayala L, Ichihara G, et al. Higher viral load and infectivity increase risk of aerosol transmission for Delta and Omicron variants of SARS-CoV-2. Swiss Med Wkly. 2022;152(1):4-8. doi:10.4414/smw.2022.w30133
15. Rahn S, Köster G, Bungartz HJ. Toward unraveling airborne pathogen transmission in crowds: Parameter study for an agent-based exposure model. Saf Sci. 2024;175(July 2023):106524. doi:10.1016/j.ssci.2024.106524
16. Wu J, Weng W, Fu M, Li Y. Numerical study of transient indoor airflow and virus-laden droplet dispersion: Impact of interactive human movement. Sci Total Environ. 2023;869(October 2022):161750. doi:10.1016/j.scitotenv.2023.161750
17. Liu L, Li Y, Nielsen P V., Wei J, Jensen RL. Short-range airborne transmission of expiratory droplets between two people. Indoor Air. 2017;27(2):452-462. doi:10.1111/ina.12314
18. Schijven J, Vermeulen LC, Swart A, et al. Exposure assessment for airborne transmission of SARS-CoV-2 via breathing , speaking , coughing and sneezing. Published online 2020.
19. Tellier R, Li Y, Cowling BJ, Tang JW. Recognition of aerosol transmission of infectious agents: A commentary. BMC Infect Dis. 2019;19(1):1-9. doi:10.1186/s12879-019-3707-y
20. Duval D, Palmer JC, Tudge I, et al. Long distance airborne transmission of SARS-CoV-2: rapid systematic review. BMJ. Published online 2022:1-14. doi:10.1136/bmj-2021-068743
21. Kutter JS, Spronken MI, Fraaij PL, Fouchier RA, Herfst S. Transmission routes of respiratory viruses among humans. Curr Opin Virol. 2018;28:142-151. doi:10.1016/j.coviro.2018.01.001
22. Liu YY, Ning Z, Chen Y, et al. Aerodynamic Characteristics and RNA Concentration of SARS-CoV-2 Aerosol in Wuhan Hospitals during COVID-19 Outbreak. bioRxiv. 2020;86(21):2020.03.08.982637. doi:10.1101/2020.03.08.982637
23. Tran K, Cimon K, Severn M, Pessoa-Silva CL, Conly J. Aerosol generating procedures and risk of transmission of acute respiratory infections to healthcare workers: A systematic review. PLoS One. 2012;7(4). doi:10.1371/journal.pone.0035797
24. Li Y, Huang X, Yu ITS, Wong TW, Qian H. Role of air distribution in SARS transmission during the largest nosocomial outbreak in Hong Kong. Indoor Air. 2005;15(2):83-95. doi:10.1111/j.1600-0668.2004.00317.x
25. Grosskopf K, Mousavi E. Bioaerosols in health-care environments. ASHRAE J. 2014;56(8):22-31.
26. Lindsley WG, Blachere FM, Thewlis RE, et al. Measurements of airborne influenza virus in aerosol particles from human coughs. PLoS One. 2010;5(11). doi:10.1371/journal.pone.0015100
27. Cowling BJ, Ip DKM, Fang VJ, et al. Aerosol transmission is an important mode of influenza A virus spread. Published online 2013:1-12. doi:10.1038/ncomms2922.Aerosol
28. Chen W, Zhang N, Wei J, Yen HL, Li Y. Short-range airborne route dominates exposure of respiratory infection during close contact. Build Environ. 2020;176(March):106859. doi:10.1016/j.buildenv.2020.106859
29. Moriyama M, Hugentobler WJ, Iwasaki A. Seasonality of Respiratory Viral Infections. Annu Rev Virol. Published online 2020:1-19. doi:10.1146/annurev-virology-012420-022445
30. WHO. Modes of transmission of virus causing COVID-19 : implications for IPC precaution recommendations. Sci Br WHO. 2020;(March):10-12. doi:10.1056/NEJMoa2001316.5.
31. Shiu EYC, Leung NHL, Cowling BJ. Controversy around airborne versus droplet transmission of respiratory viruses: Implication for infection prevention. Curr Opin Infect Dis. Published online 2019. doi:10.1097/QCO.0000000000000563
32. Buonanno G, Stabile L, Morawska L. Estimation of airborne viral emission: quanta emission rate of SARS-CoV-2 for infection risk assessment. medRxiv. Published online 2020:2020.04.12.20062828. doi:10.1101/2020.04.12.20062828
33. Tellier R. Review of aerosol transmission of influenza A virus. Emerg Infect Dis. 2006;12(11):1657-1662. doi:10.3201/eid1211.060426
34. Judson SD, Munster VJ. Nosocomial transmission of emerging viruses via aerosol-generating medical procedures. Viruses. 2019;11(10). doi:10.3390/v11100940
35. Mikhailov E, Vlasenko S, Niessner R, Pöschl U. Interaction of aerosol particles composed of protein and salts with water vapor: hygroscopic growth and microstructural rearrangement. Atmos Chem Phys Discuss. 2003;3(5):4755-4832. doi:10.5194/acpd-3-4755-2003
36. Schuit M, Ratnesar-Shumate S, Yolitz J, et al. Airborne SARS-CoV-2 is rapidly inactivated by simulated sunlight. J Infect Dis. 2020;222(4):564-571. doi:10.1093/infdis/jiaa334
37. Dabisch P, Schuit M, Herzog A, et al. The influence of temperature, humidity, and simulated sunlight on the infectivity of SARS-CoV-2 in aerosols. Aerosol Sci Technol. 2021;55(2):142-153. doi:10.1080/02786826.2020.1829536
38. Doremalen N van, Bushmaker T, Morris DH, Holbrook MG, Gamble A, Williamson BN. Aerosol and Surface Stability of SARS-CoV-2 as Compared with SARS-CoV-1. N Engl J Med. Published online 2020:1-3. doi:10.1056/NEJMc2004973
39. Fears AC, Klimstra WB, Duprex P, et al. Comparative dynamic aerosol efficiencies of three emergent coronaviruses and the unusual persistence of SARS-CoV-2 in aerosol suspensions. medRxiv. 2020;2:2020.04.13.20063784. doi:10.1101/2020.04.13.20063784
40. Oswin HP, Haddrell AE, Otero-Fernandez M, et al. The dynamics of SARS-CoV-2 infectivity with changes in aerosol microenvironment. Proc Natl Acad Sci U S A. 2022;119(27):1-11. doi:10.1073/pnas.2200109119
41. de Crane D’Heysselaer S, Parisi G, Lisson M, et al. Systematic Review of the Key Factors Influencing the Indoor Airborne Spread of SARS-CoV-2. Pathogens. 2023;12(3):1-27. doi:10.3390/pathogens12030382
42. Haddrell A, Oswin H, Otero-fernandez M, et al. Ambient Carbon Dioxide Concentration Correlates with SARS-CoV-2 Aerostability and Infection Risk. Preprint. Published online 2023:1-22.
43. WHO. Global Technical Consultation Report on Proposed Terminology for Pathogens That Transmit through the Air.; 2024.
44. Verheyen CA, Bourouiba L. Associations between indoor relative humidity and global COVID-19 outcomes. J R Soc Interface. 2022;19(196). doi:10.1098/rsif.2021.0865
45. Horne J, Dunne N, Singh N, et al. Building parameters linked with indoor transmission of SARS-CoV-2. Environ Res. 2023;238(P1):117156. doi:10.1016/j.envres.2023.117156
46. Chen W, Qian H, Zhang N, Liu F, Liu L, Li Y. Extended short-range airborne transmission of respiratory infections. J Hazard Mater. 2022;422(June 2021):126837. doi:10.1016/j.jhazmat.2021.126837
Zowel de curatieve als de langdurige zorg zijn risicosectoren met betrekking tot luchtweg virussen. Patiënten in ziekenhuizen, en bewoners en cliënten in verzorgingstehuizen hebben namelijk een verhoogde kans om een minder werkzaam immuunsysteem of comorbiteiten te hebben. Dit wordt vaak veroorzaakt door ouderdom of ziekte. Een luchtweginfectie leidt hierdoor sneller tot een hogere besmettelijkheid en ernstige gevolgen. Uit een studie blijkt dat ondanks dat slechts 7% van de besmette cases in Australië in een langdurige zorginstelling woonde, deze groep voor 75% van de Australische COVID-19 sterfte zorgden.1
Daarnaast is de kans op besmettingen binnen zorg instellingen ook groter doordat groepen mensen dicht op elkaar woont/verblijft. Dit risico is groter bij langdurige zorginstellingen dan bij ziekenhuizen, blijkt uit een studie uit Japan.2 Uit een studie in Tokyo bleek dat de zorgsetting vaker zorgde voor een cluster van 5 of meer besmette mensen dan andere omgevingen zoals onder andere het woningen, restaurants en kantoren. In deze studie werd met ‘cluster’ een groep geïnfecteerde (positief op SARS-C0V-2 geteste) individuen bedoelt die nauw contact hebben gehad met eenzelfde persoon die binnen de voorafgaande 14 dagen was geïnfecteerd.3
Personeel in verzorgingstehuizen kan bij het verspreiden van virussen een belangrijke rol spelen, doordat zij met veel mensen (bewoners en ander personeel) contact hebben gedurende een werkdag, blijkt uit studies uit o.a. Spanje en de VS.4,5 Tijdens quarantaines verlaten patiënten, cliënten en bewoners de zorginstellingen weinig, waardoor er een kleine kans is dat zij elders worden besmet. Het Personeel daarentegen is vaak actief zowel binnen als buiten de instelling, waardoor er een grotere kans is dat zij een besmetting introduceren. Dit risico wordt nog verder vergoot als zorgpersoneel op meerdere locaties werkt.6 Of personeel het meeste binnen of buiten een instelling besmet raakt is nog niet eenduidige te beantwoorden. Dit lijkt sterk wisselend te zijn per situatie.6–8
1. Gilbert GL. Aged care residents — and everybody else — would benefit from better control of COVID-19 transmission. Med J Aust. 2023;218(4):166-167. doi:10.5694/mja2.51843
2. Ueda M, Hayashi K, Nishiura H. Identifying High-Risk Events for COVID-19 Transmission: Estimating the Risk of Clustering Using Nationwide Data. Viruses. 2023;15(2). doi:10.3390/v15020456
3. Imamura T, Watanabe A, Serizawa Y, et al. Transmission of COVID-19 in Nightlife, Household, and Health Care Settings in Tokyo, Japan, in 2020. JAMA Netw Open. 2023;6(2):E230589. doi:10.1001/jamanetworkopen.2023.0589
4. Adams C, Chamberlain A, Wang Y, et al. The Role of Staff in Transmission of SARS-CoV-2 in Long-term Care Facilities. Epidemiology. 2022;33(5):669-677. doi:10.1097/EDE.0000000000001510
5. Montero-Moraga JM, Buron A, Sala M, et al. Impact and management of COVID-19 among healthcare workers in two acute care hospitals and two associated long-term care centres in Barcelona, Spain. NBER Work Pap. Published online 2013:89. http://www.nber.org/papers/w16019
6. Sullivan SG, Sadewo GRP, Brotherton JM, et al. The spread of coronavirus disease 2019 (COVID-19) via staff work and household networks in residential aged-care services in Victoria, Australia, May-October 2020. Infect Control Hosp Epidemiol. 2023;44(8):1334-1341. doi:10.1017/ice.2022.243
7. Cheng VCC, Wong SC, Tong DWK, et al. Multipronged infection control strategy to achieve zero nosocomial coronavirus disease 2019 (COVID-19) cases among Hong Kong healthcare workers in the first 300 days of the pandemic. Infect Control Hosp Epidemiol. 2022;43(3):334-343. doi:10.1017/ice.2021.119
8. Billock RM, Groenewold MR, Sweeney MH, de Perio MA, Gaughan DM, Luckhaupt SE. Reported exposure trends among healthcare personnel COVID-19 cases, USA, March 2020–March 2021. Am J Infect Control. 2022;50(5):548-554. doi:10.1016/j.ajic.2022.01.007
Laatste update 5-11-2024
Volgens laboratoriumonderzoek kan SARS-CoV-2 uren tot dagen infectieus blijven nadat het op een oppervlak is aangebracht. Via contact met de handen kunnen virusdeeltjes vervolgens worden overgedragen naar mond, neus of ogen (slijmvliezen) en tot besmetting leiden. Onderzoeken laten ook zien dat SARS-CoV 2 weer in de lucht terecht kan komen vanaf dit oppervlak (resuspensie).1–4 Mogelijk kan het type oppervlak waarop het virus aanwezig is een effect hebben op de inactivatie en op de kans om het virus over te dragen.4,5 In het algemeen geldt dat SARS-CoV-2 minder goed kon worden teruggevonden op poreuze oppervlakken zoals katoen of papier dan op niet-poreuze oppervlakken zoals metaal. Dit kan betekenen dat het virus op poreuze oppervlakken sneller inactiveert (door andere omstandigheden binnen het poreuze oppervlak ten opzichte van de lucht) of dat het simpelweg methodologisch lastiger was om monsters van poreuze oppervlakken te nemen.4
Inactivatie van het SARS-CoV-2 virus op oppervlakken wordt ook versneld door een hoge temperatuur en hoge UV-intensiteit/duur.4–6 Zo kan zonlicht op buitenlocaties het virus binnen 20 minuten inactiveren. Enige literatuur toont aan dat blootstelling aan UV-C het SARS-CoV-2 virus op oppervlakken kan inactiveren.8–11 UV-C licht zou derhalve gebruikt kunnen worden ter desinfectie van oppervlakken. Daarbij moet opgemerkt worden dat UV-C schadelijk is voor mensen. Dergelijke oppervlaktereiniging kan dus alleen uitgevoerd worden als er geen personen aanwezig zijn in binnenruimtes. Ook is de effectiviteit van deze methode van virusinactivatie sterk afhankelijk van de UV-C blootstellingsdosis en -tijd. Het effect van luchtvochtigheid op de inactivatie van het SARS-CoV-2 virus op oppervlakken is daarentegen niet eenduidig te beantwoorden.6
Onderhand is de algemene consensus dat de transmissie via oppervlakken waarschijnlijk een ondergeschikte rol speelt vergeleken met de andere transmissieroutes: door directe depositie en inhalatie.12,13 Het antwoord op de vraag 'Wat is de bijdrage van aerogene overdracht van het SARS-CoV-2 virus over lange afstanden ten opzicht van overdracht over korte afstand?' gaat hier verder op in.
Literatuur
1. Doremalen N van, Bushmaker T, Morris DH, Holbrook MG, Gamble A, Williamson BN. Aerosol and Surface Stability of SARS-CoV-2 as Compared with SARS-CoV-1. N Engl J Med. Published online 2020:1-3. doi:10.1056/NEJMc2004973
2. Kampf G, Todt D, Pfaender S, Steinmann E. Persistence of coronaviruses on inanimate surfaces and their inactivation with biocidal agents. J Hosp Infect. 2020;104(3):246-251. doi:10.1016/j.jhin.2020.01.022
3. Chin A, Chu J, Perera M, et al. Stability of SARS-CoV-2 in different environmental conditions. Lancet Infect Dis. 2020;5247(20):2020.03.15.20036673. doi:10.1016/S2666-5247(20)30003-3
4. Horne J, Dunne N, Singh N, et al. Building parameters linked with indoor transmission of SARS-CoV-2. Environ Res. 2023;238(P1):117156. doi:10.1016/j.envres.2023.117156
5. Cox J, Christensen B, Burton N, et al. Transmission of SARS-CoV-2 in the Workplace: Key Findings from a Rapid Review of the Literature. Vol 57.; 2024. doi:10.1080/02786826.2023.2166394.Transmission
6. Geng Y, Wang Y. Stability and transmissibility of SARS-CoV-2 in the environment. J Med Virol. 2023;95(1). doi:10.1002/jmv.28103
7. Ratnesar-shumate S, Williams G, Green B, et al. OUP accepted manuscript. J Infect Dis. 2020;(52281):1-9. doi:10.1093/infdis/jiaa274
8. Kitagawa H, Nomura T, Nazmul T, et al. Effectiveness of 222-nm ultraviolet light on disinfecting SARS-CoV-2 surface contamination. Am J Infect Control. 2020;000:17-19. doi:10.1016/j.ajic.2020.08.022
9. Lindblad M, Tano E, Lindahl C, Huss F. Ultraviolet-C decontamination of a hospital room: Amount of UV light needed. Burns. 2020;46(4):842-849. doi:10.1016/j.burns.2019.10.004
10. Welch D, Buonanno M, Grilj V, et al. Far-UVC light: A new tool to control the spread of airborne-mediated microbial diseases. Sci Rep. 2018;8(1):1-7. doi:10.1038/s41598-018-21058-w
11. Kompatscher K, Traversari R. Literatuurstudie Naar de Toepassing van Verschillende Luchtreinigingsmethoden Voor Inactivatie van Microbiologische Verontreinigingen.; 2022.
12. Katona P, Kullar R, Zhang K. Bringing Transmission of SARS-CoV-2 to the Surface: Is there a Role for Fomites? Published online 2022:1-76.
13. McNeill VF. Airborne Transmission of SARS-CoV-2: Evidence and Implications for Engineering Controls. Annu Rev Chem Biomol Eng. 2022;13:123-140. doi:10.1146/annurev-chembioeng-092220-111631
Praktijkstudies die gekeken hebben naar het effect van de buitenomgeving op het aantal SARS-CoV-2 cases en mortaliteit op populatieniveau richten zich vooral op weersomstandigheden zoals temperatuur, luchtvochtigheid, neerslag en wind. De resultaten van deze studies zijn niet eenduidig en lijken in sommige gevallen zelfs tegenstijdige conclusies te trekken. Bijvoorbeeld, in sommige studies is wind de belangrijkste factor en in andere speelt de wind geen rol en is de temperatuur het meest belangrijk. In de praktijk spelen namelijk veel meer factoren mee die van invloed zijn op het aantal cases of de mortaliteit, zoals de geografische omgeving - de hoogte en breedtegraad -, demografische eigenschappen, eigenschappen van de leefomgeving zoals luchtkwaliteit en het gedrag van mensen bij verschillende weersomstandigheden en binnen verschillende landen. Hierdoor zijn causale verbanden moeilijk te onderzoeken en bieden deze studies uitsluitend mogelijke correlaties.1–8
Wel wordt in sommige studies gekeken naar interactie-effecten tussen verschillende omgevingsfactoren zoals temperatuur, relatieve vochtigheid en absolute vochtigheid en meerdere weerselementen (waarbij het effect van één element op de COVID-cases afhankelijk is van een ander element) die de niet-eenduidigheid en tegenstrijdige resultaten verder zouden kunnen verklaren.5,9
Literatuur
1. Aboura S. The influence of climate factors and government interventions on the Covid-19 pandemic: Evidence from 134 countries. Environ Res. 2022;208(January):112484. doi:10.1016/j.envres.2021.112484
2. Al-Khateeb MS, Abdulla FA, Al-Delaimy WK. Long-term spatiotemporal analysis of the climate related impact on the transmission rate of COVID-19. Environ Res. 2023;236(P1):116741. doi:10.1016/j.envres.2023.116741
3. Faruk MO, Rana MS, Jannat SN, Khanam Lisa F, Rahman MS. Impact of environmental factors on COVID-19 transmission: spatial variations in the world. Int J Environ Health Res. 2023;33(9):864-880. doi:10.1080/09603123.2022.2063264
4. Ravelli E, Gonzales Martinez R. Environmental risk factors of airborne viral transmission: Humidity, Influenza and SARS-CoV-2 in the Netherlands. Spat Spatiotemporal Epidemiol. 2022;41:100432. doi:10.1016/j.sste.2021.100432
5. Tateo F, Fiorino S, Peruzzo L, et al. Effects of environmental parameters and their interactions on the spreading of SARS-CoV-2 in North Italy under different social restrictions. A new approach based on multivariate analysis. Environ Res. 2022;210(January):112921. doi:10.1016/j.envres.2022.112921
6. Song Q, Qian G, Mi Y, Zhu J, Cao C. Synergistic influence of air temperature and vaccination on COVID-19 transmission and mortality in 146 countries or regions. Environ Res. 2022;215(P1):114229. doi:10.1016/j.envres.2022.114229
7. Song P, Han H, Feng H, et al. High altitude Relieves transmission risks of COVID-19 through meteorological and environmental factors: Evidence from China. Environ Res. 2022;212(PB):113214. doi:10.1016/j.envres.2022.113214
8. Lednicky JA, Lauzardo M, Hugh Fan Z, et al. Viable SARS-CoV-2 in the air of a hospital room with COVID-19 patients. Int J Infect Dis. 2020;(1):1-20. doi:10.1016/j.ijid.2020.09.025
9. Geng Y, Wang Y. Stability and transmissibility of SARS-CoV-2 in the environment. J Med Virol. 2023;95(1). doi:10.1002/jmv.28103
Met ventilatie kan de concentratie van aerosolen (kleinere deeltjes) - en daarmee ook virussen - in een ruimte worden gereduceerd. Ventilatie heeft weinig tot geen effect op infectierisico wanneer de aerosoluitstoter en de -ontvanger (persoon) dicht bij elkaar zijn. Hele grote deeltjes (orde grootte > 100µm) zullen daarnaast nauwelijks door de luchtstroom worden beïnvloed en hun gedrag is meer afhankelijk van de zwaartekracht. Ventilatie kan met name een bijdrage leveren in het verlagen van de concentratie van deeltjes die zich over langere afstand kunnen verspreiden. Dit betreft veelal de kleinere aerosolen. Ook is er een aantal belangrijke randvoorwaarden aan te geven.
Voorkom zo veel mogelijk recirculatie van lucht over verschillende ruimten (lucht afgevoerd uit een ruimte wordt aan een andere ruimte toegevoerd). Het toepassen van recirculerende units binnen een ruimte zelf voor (aanvullende) koeling en/of verwarming is geen probleem, zolang er voldoende verse lucht aan de ruimte wordt toegevoerd (ventilatie). De verspreiding van virusdeeltjes binnen de ruimte vindt hoe dan ook plaats, ook zonder deze recirculerende units. Alleen de tijd waarbinnen deze deeltjes zich door een ruimte verspreiden zal met een recirculatiesysteem dat voor een extra menging zorgt mogelijk sneller gaan. Er moet voor worden gewaakt dat door een krachtige luchtstroom in de ruimte de uitademwolk (pluim) veel verder komt dan normaal. Via deze route zouden mogelijk andere personen die in de ruimte op meer dan anderhalve meter afstand staan kunnen worden besmet.
Recirculatie van lucht over meerdere ruimten in een gebouw is een systeem dat in Nederland nog maar zelden en vrijwel uitsluitend in oudere gebouwen wordt toegepast. Als de verse luchthoeveelheid voldoende is, dan hoeft dit geen probleem te zijn omdat verdunning/afvoer van deeltjes voldoende is. In gebouwen met verhoogde aanwezigheid van besmette personen en/of ‘risicogroep corona’ (cohorten) kan deze recirculatie beter uitgezet worden en uitsluitend in verse lucht worden voorzien.
Een belangrijk aspect voor de effectiviteit van ventilatiesystemen is het juiste gebruik daarvan. De voorzieningen kunnen allemaal wel aanwezig zijn, maar als het systeem niet goed wordt gebruikt en onderhouden wordt het mogelijke effect niet gerealiseerd. Op de website www.ventilerenzogedaan.nl wordt een aantal tips gegeven voor een juist gebruik van het ventilatiesysteem.
Het is goed om te vermelden dat goed ventileren niet alleen wordt ingegeven vanuit het reduceren van de kans op besmetting met virussen. De voornaamste redenen om te ventileren is om een gezond en prettig binnenklimaat te houden door onder andere geuroverlast en blootstelling aan emissies van bouwmaterialen te reduceren.
Laatste update 26-11-2024
Uit diverse onderzoeken is inmiddels gebleken dat de virusdeeltjes zich via aerosolen via de lucht kunnen verplaatsen. Zo zijn in een studie van Peng et al. verschillende uitbraken in een model geplaatst en onder andere vergeleken met bekende pathogenen zoals mazelen en tuberculose, waarvan de aerogene transmissie niet ter discussie staat. Hieruit blijkt dat Covid-19 ook als aerogeen kan worden beschouwd.1 Ook is gebleken dat verder van de bron (ca. 2 meter) deze virusdeeltjes nog infectieus kunnen zijn en daarmee mogelijk een besmetting kunnen geven.2 De vraag is nu of het inzetten van ventilatie deze besmettingen kan beperken.
Door het toevoeren van schone buitenlucht (ventilatie) kan de concentratie aerosolen worden verdund waardoor de kans op besmetting via de in de lucht zwevende deeltjes wordt verlaagd.3 Zo wordt ventilatie in meerdere studies gezien als een efficiënte, haalbare en acceptabele interventie om de kans op een infectie via de aerogene route over langere afstand te verlagen.4–8 Het bepalen van de effectiviteit waarmee geventileerd wordt en (pathogene) deeltjes uit de ruimte kunnen worden verwijderd, de zogenaamde 'ventilation effectiveness' of 'contaminant removal efficiency', is hierbij een belangrijke parameter.9,10 De mate waarin ventilatie de kans op besmetting verlaagt, is niet eenduidig te beantwoorden en lijkt in combinatie met andere methoden (maskers, luchtreinigers) het meest effectief. 6,11,12–24 Wel tonen meerdere studies aan dat de effectiviteit van ventilatie door verschillende factoren wordt beïnvloed:
1. Afstand tot emissiebron
De concentratie virusdeeltjes zal ongeacht de deeltjesgrootte dicht bij de bron het hoogst zijn, zeker in de uitgeademde lucht.25 Het is echter duidelijk dat de huidige ventilatie-oplossingen nauwelijks een effect zullen hebben bij de transmissie over korte afstand (dicht bij de bron), omdat luchtstromen op korte afstanden minder van belang zijn en weinig invloed hebben op grote deeltjes die dichtbij de bron nog niet zijn neergeslagen.26–28 Het afstand houden van de bron is een goede manier voor het verminderen van de kans op besmetting.3
2. Ventilatiesysteem
De effectiviteit van een ventilatiesysteem hangt af van onder andere zijn vorm, lay-out, plaatsing van de in-en uitvoer en ventilatiesnelheid 7,8,29. In afwezigheid van mechanische ventilatie is het handmatig openen van ramen en deuren van belang. 4,7,30 Ventilatie kan ook negatieve gevolgen met zich meebrengen. In sommige gevallen kan het juist bijdragen aan de verspreiding van aerosolen, bijvoorbeeld door de recirculatie van lucht tussen verschillende ruimtes. Centrale airconditioning is een voorbeeld van een luchtbehandelingssysteem die dit kan veroorzaken.7 Ook als systemen niet goed onderhouden worden, kan het systeem juist verspreiding van het virus veroorzaken (door aanvoer van gecontamineerde lucht).30 Daarnaast kan ventileren het thermisch en akoestisch comfort van een ruimte negatief beïnvloeden.31
3. Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur
De relatieve luchtvochtigheid en temperatuur in een ruimte spelen een rol in de mate van verspreiding via de lucht voor bepaalde deeltjesgroottes.4 Deeltjes ≤ 40µm zullen bij een lage relatieve vochtigheid (al bij een relatieve vochtigheid lager dan 80%) snel in afmeting en gewicht afnemen door verdamping en veel verder door een luchtstroom worden meegevoerd.32 Voor deeltjes ≥ 80µm lijkt dit effect te verwaarlozen.33 Echter, er zijn ook aanwijzingen dat virusdeeltjes in aerosolen van 5-10µm bij lagere relatieve vochtigheid (<45%) sneller worden gedeactiveerd.34
Temperatuurverschil (tussen binnen en buiten) speelt een rol bij natuurlijke ventilatie, vooral bij enkelzijdige ventilatie waarbij de ventilatievoorzieningen in slechts één gevel zijn aangebracht, waarbij natuurlijke ventilatie effectiever is als temperatuur verschillen groter zijn.6 Temperatuurverschillen tussen ruimtes kunnen er ook voor zorgen dat lucht makkelijker circuleert in open ruimtes en zelfs in ruimtes met gesloten deuren terecht komt. Temperatuurverschillen kunnen worden veroorzaakt door de locatie van de ruimte in het gebouw, de positie van ramen t.o.v. de zon (seizoensafhankelijk), alsmede door de aanwezigheid van mensen.7
N.B. dat het beheersen van luchtvochtigheid en temperatuur door een expertpanel als minder effectieve en haalbare maatregelen worden gezien met betrekking tot het reduceren van de kans op infectie.4
4. Verdeling van de lucht in de ruimte (mixing)
Naast de hoeveelheid verse buitenlucht die in principe een lage concentratie aan virusdeeltjes heeft, is ook de wijze van verdeling van de lucht over de ruimte van belang. Bij een ongelijkmatige verdeling van de toegevoerde lucht kan het zo zijn dat een deel van de ruimte goed doorspoeld wordt terwijl een ander deel juist in mindere mate wordt doorspoeld. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat in een deel van de ruimte het ventilatiesysteem wel bijdraagt aan een verlaging van de concentratie en in een ander deel dit effect veel minder is.7,30 De eigenschappen en het type van het ventilatiesysteem spelen hierin een belangrijke rol. In een studie van Baig et.al. is bijvoorbeeld aangetoond dat als de toe- en uitvoer van het ventilatiesysteem in het plafond verwerkt zijn, het aantal aerosolen in de ruimte meer afneemt dan als de uitvoer aan de onderkant van de muur is.35
De luchtverdeling wordt ook door veel andere factoren beïnvloed zoals de lay-out en inrichting van ruimtes, de plaatsing van ventilatieopeningen, deuren en ramen, de beweging van mensen en ook minder voor de hand liggende factoren zoals hittepompen.9,33–38 Om de luchtverdeling te controleren kunnen deuren, schermen, gordijnen, of zelfs luchtgordijnen gebruikt worden.7,35,39 Dit geldt vooral voor plekken met wijde toegang en directe connectie met een besmette locatie.7 Een studie heeft bijvoorbeeld aangetoond dat het sluiten van gordijnen tussen twee bedden in ziekenhuizen de luchtstroom dusdanig beperkt dat het verspreiden van aerosoldeeltjes tussen de bedden verminderd wordt.40
5. Spoeltijd
De tijd die nodig is om een concentratie te verlagen (spoeltijd) is ook van belang. Zo kan ventilatie weinig effectief zijn als een ruimte continu in gebruik is met een snelle doorstroom aan mensen, waarbij er te weinig tijd is om te spoelen, zoals bij een drukbezocht toilet.41
6. Afnemende rendementen in mate van ventilatie
Verder blijkt uit modelmatig onderzoek dat het verschil tussen niet ventileren en een beetje ventileren het grootst is. Is de ventilatiehoeveelheid al op orde dan voegt nog meer ventileren niet veel toe.42–44 Er kan echter niet worden aangegeven welke ventilatiehoeveelheid voldoende is om het aantal besmettingen via de lucht op een aanvaardbaar niveau te brengen. In de studie van Jia et al. wordt een waarde van 10 l/s/persoon gesuggereerd om een vergelijkbare situatie te creëren voor korte en lange afstand blootstelling zoals je die buiten zou mogen verwachten.45 Deze hoeveelheid ligt wat hoger dan in het algemeen in het huidige Bouwbesluit 2012 wordt aangehouden, maar uit onderzoek van Bartels et al. blijkt er geen directe aanleiding te zijn om de eisen voor de ventilatiehoeveelheid uit het Bouwbesluit 2012 aan te passen.42 Naast de discussie wat ‘aanvaardbaar’ is, is dit onder andere afhankelijk van de infectiviteit van het pathogeen. Zo is de Omicron-variant besmettelijker dan de Delta-variant van het SARS-CoV-2 virus.
Los van het effect van ventilatie is een belangrijke vraag in welke mate de aerogene route over langere afstand bijdraagt bij het ontstaan van een besmetting. Dit is echter nog niet eenduidig te beantwoorden. Het antwoord op de vraag 'Wat is de bijdrage van aerogeen overdracht (via de lucht) van het SARS-CoV-2 virus over langere afstanden (1,5m of meer) ten opzichte van overdracht over korte afstand?' gaat hier verder op in.
Literatuur
1. Peng Z, Rojas ALP, Kropff E, et al. Practical Indicators for Risk of Airborne Transmission in Shared Indoor Environments and Their Application to COVID-19 Outbreaks. Environ Sci Technol. 2022;56(2):1125-1137. doi:10.1021/acs.est.1c06531
2. Lednicky JA, Lauzardo M, Hugh Fan Z, et al. Viable SARS-CoV-2 in the air of a hospital room with COVID-19 patients. Int J Infect Dis. 2020;(1):1-20. doi:10.1016/j.ijid.2020.09.025
3. Chen W, Qian H, Zhang N, Liu F, Liu L, Li Y. Extended short-range airborne transmission of respiratory infections. J Hazard Mater. 2022;422(June 2021):126837. doi:10.1016/j.jhazmat.2021.126837
4. de Crane D’Heysselaer S, Parisi G, Lisson M, et al. Systematic Review of the Key Factors Influencing the Indoor Airborne Spread of SARS-CoV-2. Pathogens. 2023;12(3):1-27. doi:10.3390/pathogens12030382
5. Mizukoshi A, Okumura J, Azuma K. A COVID-19 cluster analysis in an office: Assessing the long-range aerosol and fomite transmissions with infection control measures. Risk Anal. 2024;44(6):1396-1412. doi:10.1111/risa.14249
6. Villers J, Henriques A, Calarco S, et al. SARS-CoV-2 aerosol transmission in schools: The effectiveness of different interventions. Swiss Med Wkly. 2022;152(21-22):1-17. doi:10.4414/smw.2022.w30178
7. Horne J, Dunne N, Singh N, et al. Building parameters linked with indoor transmission of SARS-CoV-2. Environ Res. 2023;238(P1):117156. doi:10.1016/j.envres.2023.117156
8. Marwah M, Bambang Wispriyono, Susanna D, Kusuma A. Factors Affecting Indoor Air against the Transmission Risk of Coronavirus Disease 2019: Systematic Review and Policy Analysis. Open Access Maced J Med Sci. 2023;11(F):270-278. doi:10.3889/oamjms.2023.11160
9. Mundt E, Mathisen HM, Nielsen P V., Moser A. REVHA Guidebook No 2 - Ventilation Effectiveness.; 2004.
10. NEN. NEN-EN-ISO 14644-3: Cleanrooms and associated controlled environments - Part 3: Test methods. Published online 2019.
11. Chen W, Qian H, Zhang N, Liu F, Liu L, Li Y. Extended short-range airborne transmission of respiratory infections. 2020;(January).
12. Liu YY, Ning Z, Chen Y, et al. Aerodynamic Characteristics and RNA Concentration of SARS-CoV-2 Aerosol in Wuhan Hospitals during COVID-19 Outbreak. bioRxiv. 2020;86(21):2020.03.08.982637. doi:10.1101/2020.03.08.982637
13. Cowling BJ, Ip DKM, Fang VJ, et al. Aerosol transmission is an important mode of influenza A virus spread. Published online 2013:1-12. doi:10.1038/ncomms2922.Aerosol
14. WHO. Modes of transmission of virus causing COVID-19 : implications for IPC precaution recommendations. Sci Br WHO. 2020;(March):10-12. doi:10.1056/NEJMoa2001316.5.
15. Fennelly KP. Particle sizes of infectious aerosols: implications for infection control. Lancet Respir Med. 2020;8(9):914-924. doi:10.1016/S2213-2600(20)30323-4
16. Huang YC, Tu HC, Kuo HY, et al. Outbreak investigation in a COVID-19 designated hospital: The combination of phylogenetic analysis and field epidemiology study suggesting airborne transmission. J Microbiol Immunol Infect. 2023;56(3):547-557. doi:10.1016/j.jmii.2023.01.003
17. Tellier R. Review of aerosol transmission of influenza A virus. Emerg Infect Dis. 2006;12(11):1657-1662. doi:10.3201/eid1211.060426
18. Judson SD, Munster VJ. Nosocomial transmission of emerging viruses via aerosol-generating medical procedures. Viruses. 2019;11(10). doi:10.3390/v11100940
19. Tran K, Cimon K, Severn M, Pessoa-Silva CL, Conly J. Aerosol generating procedures and risk of transmission of acute respiratory infections to healthcare workers: A systematic review. PLoS One. 2012;7(4). doi:10.1371/journal.pone.0035797
20. Li Y, Huang X, Yu ITS, Wong TW, Qian H. Role of air distribution in SARS transmission during the largest nosocomial outbreak in Hong Kong. Indoor Air. 2005;15(2):83-95. doi:10.1111/j.1600-0668.2004.00317.x
21. Grosskopf K, Mousavi E. Bioaerosols in health-care environments. ASHRAE J. 2014;56(8):22-31.
22. Lindsley WG, Blachere FM, Thewlis RE, et al. Measurements of airborne influenza virus in aerosol particles from human coughs. PLoS One. 2010;5(11). doi:10.1371/journal.pone.0015100
23. Kutter JS, Spronken MI, Fraaij PL, Fouchier RA, Herfst S. Transmission routes of respiratory viruses among humans. Curr Opin Virol. 2018;28:142-151. doi:10.1016/j.coviro.2018.01.001
24. Moriyama M, Hugentobler WJ, Iwasaki A. Seasonality of Respiratory Viral Infections. Annu Rev Virol. Published online 2020:1-19. doi:10.1146/annurev-virology-012420-022445
25. Jones NR, Qureshi ZU, Temple RJ, Larwood JPJ, Greenhalgh T. Two metres or one : what is the evidence for physical distancing in past viruses , argue Nicholas R Jones and colleagues. Published online 2020:1-6. doi:10.1136/bmj.m3223
26. Liu L, Li Y, Nielsen P V., Wei J, Jensen RL. Short-range airborne transmission of expiratory droplets between two people. Indoor Air. 2017;27(2):452-462. doi:10.1111/ina.12314
27. Schijven J, Vermeulen LC, Swart A, et al. Exposure assessment for airborne transmission of SARS-CoV-2 via breathing , speaking , coughing and sneezing. Published online 2020.
28. Tellier R, Li Y, Cowling BJ, Tang JW. Recognition of aerosol transmission of infectious agents: A commentary. BMC Infect Dis. 2019;19(1):1-9. doi:10.1186/s12879-019-3707-y
29. Chang S, Karunyasopon P, Le M, Park DY CH. Airborne migration behaviour of SARS-CoV-2 coupled with varied air distribution systems in a ventilated space. Indoor Built Environ. 32(10):2000-2019. doi:10.1177/1420326X221148084tle
30. Carrazana E, Ruiz-Gil T, Fujiyoshi S, et al. Potential airborne human pathogens: A relevant inhabitant in built environments but not considered in indoor air quality standards. Sci Total Environ. 2023;901(April):165879. doi:10.1016/j.scitotenv.2023.165879
31. de la Hoz-Torres ML, Aguilar AJ, Costa N, Arezes P, Ruiz DP, Martínez-Aires MD. Reopening higher education buildings in post-epidemic COVID-19 scenario: monitoring and assessment of indoor environmental quality after implementing ventilation protocols in Spain and Portugal. Indoor Air. 2022;32(5):282. doi:10.1111/ina.13040
32. Liu L, Wei J, Li Y, Ooi A. Evaporation and dispersion of respiratory droplets from coughing. Indoor Air. 2017;27(1):179-190. doi:10.1111/ina.12297
33. Kompatscher K, Traversari R. TNO 2020 R11208 Rev. 1. Literatuurstudie Naar de Afstand Die Deeltjes (>5 Μm) Afleggen Bij Verschillende Respiratoire Activiteiten.; 2020.
34. Oswin HP, Haddrell AE, Otero-Fernandez M, et al. The dynamics of SARS-CoV-2 infectivity with changes in aerosol microenvironment. Proc Natl Acad Sci U S A. 2022;119(27):1-11. doi:10.1073/pnas.2200109119
35. Baig TA, Zhang M, Smith BL, King MD. Environmental Effects on Viable Virus Transport and Resuspension in Ventilation Airflow. Viruses. 2022;14(3). doi:10.3390/v14030616
36. Humphreys H, Vos M, Presterl E, Hell M. Greater attention to flexible hospital designs and ventilated clinical facilities are a pre-requisite for coping with the next airborne pandemic. Clin Microbiol Infect. 2023;29(10):1229-1231. doi:https://doi.org/10.1016/j.cmi.2023.05.014
37. Beaussier M, Vanoli E, Zadegan F, et al. Aerodynamic analysis of hospital ventilation according to seasonal variations. A simulation approach to prevent airborne viral transmission pathway during Covid-19 pandemic. Environ Int. 2022;158(April 2021). doi:10.1016/j.envint.2021.106872
38. Zhen Q, Zhang A, Huang Q, Li J, Du Y, Zhang Q. Overview of the Role of Spatial Factors in Indoor SARSCoV2 Transmission A Space-Based Framework for Assessing the Multi-Route Infection Risk. Int Journal-of-Environmental-Research-and-Public-Health. Published online 2022.
39. Park SY, Yu J, Bae S, et al. Ventilation strategies based on an aerodynamic analysis during a large-scale SARS-CoV-2 outbreak in an acute-care hospital. J Clin Virol. 2023;165(April):105502. doi:10.1016/j.jcv.2023.105502
40. Cadnum JL, Jencson AL, Alhmidi H, Zabarsky TF, Donskey CJ. Airflow Patterns in Double-Occupancy Patient Rooms May Contribute to Roommate-To-Roommate Transmission of Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2. Clin Infect Dis. 2022;75(12):2128-2134. doi:10.1093/cid/ciac334
41. Denpetkul T, Pumkaew M, Sittipunsakda O, Leaungwutiwong P, Mongkolsuk S, Sirikanchana K. Effects of face masks and ventilation on the risk of SARS-CoV-2 respiratory transmission in public toilets: a quantitative microbial risk assessment. J Water Health. 2022;20(2):300-313. doi:10.2166/WH.2022.190
42. Bartels AA. Effect-van-Verschillende-Ventilatiehoeveelheden-Op-Aerogene-Transmissie-van-Sars-Cov-2. Risicoschatting Op Basis van Het AirCoV2-Model.; 2020.
43. Rocha-Melogno L, Crank K, Bergin MH, Gray GC, Bibby K, Deshusses MA. Quantitative risk assessment of COVID-19 aerosol transmission indoors: a mechanistic stochastic web application. Environ Technol. 2023;44(9):1201-1212. doi:10.1080/09593330.2021.1998228
44. Aho Glele LS, de Rougemont A. Non-Pharmacological Strategies and Interventions for Effective COVID-19 Control: A Narrative Review. J Clin Med. 2023;12(20). doi:10.3390/jcm12206465
45. Jia W, Wei J, Cheng P, Wang Q, Li Y. Exposure and respiratory infection risk via the short-range airborne route. Build Environ. 2022;219(April):109166. doi:10.1016/j.buildenv.2022.109166
46. Buonanno G, Ricolfi L, Morawska L, Stabile L. Increasing ventilation reduces SARS-CoV-2 airborne transmission in schools: a retrospective cohort study in Italy’s Marche region. Front public Heal. Published online 2022:1-14.
Laboratoriumonderzoeken wijzen op de effectiviteit van luchtreinigers bij het terugdringen van het aantal infectieuze virusdeeltjes. Het aantal onderzoeken dat in de praktijk bewijs levert voor de effectiviteit van luchtreinigers in het verlagen van de kans op een respiratoire virusbesmetting, is echter beperkt. Voor de effectiviteit van draagbare luchtreinigers is het belangrijk dat ze volgens specificaties van de fabrikant worden toegepast.
Het is op basis van deze kennis onverstandig om enkel op luchtreinigingstechnieken te vertrouwen om de kans op aerogene transmissie te beperken. De eerste prioriteit bij risicobeperking moet zijn om ervoor te zorgen dat het ventilatiesysteem goed functioneert. Pas wanneer dat is gegarandeerd, kan aanvullende inzet van luchtreinigingstechnologieën worden overwogen.
Wordt ervoor gekozen om luchtreiniging toe te passen, dan is het zaak om alert te blijven op mogelijke negatieve gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan bijproducten (o.a. ozon en eventuele blootstelling aan UVC) van luchtreinigers.
Het is goed om te vermelden (zie ook het antwoord op de vraag 'Kan ik met ventilatie de kans op besmettingen verlagen' dat luchtreiniging, net zo als ventilatie, weinig tot geen effect hebben op infectierisico wanneer de aerosoluitstoter en de -ontvanger (persoon) dicht bij elkaar zijn.
Laatste update: 14-11-2024
Luchtreinigers worden veelal gebruikt om deeltjesconcentraties in ruimten te reduceren. Luchtreinigers filteren de binnenlucht en hebben potentie om microbiologische verontreinigingen (bacteriën, virussen, schimmels) te verwijderen en/of te inactiveren/te doden en daardoor de luchtkwaliteit te verbeteren.1,2 De SARS-CoV-2 pandemie heeft ervoor gezorgd dat virusinactivatie en het verwijderen van virusdeeltjes een belangrijk onderwerp is geworden.
Luchtreinigers gebruiken één of meer technologieën. Er zijn veel studies beschikbaar die de effectiviteit bestuderen van reinigingstechnologieën met behulp van filtratie, UV of ionisatie.2 In laboratoriumonderzoeken komt naar voren dat luchtreinigers effectief kunnen zijn voor het terugdringen van het aantal infectieuze virusdeeltjes. Het bewijs uit praktijkonderzoek voor het daadwerkelijk verminderen van de besmettingskans is beperkt.3–6 Wel blijkt uit praktijkonderzoek dat draagbare luchtreinigers vaak niet op de juiste manier worden ingezet, omdat gebruikers overlast ervaren bij inzet volgens de specificaties van de fabrikant (bijv. tocht, geluid, elektriciteitskosten), wat het effect vermindert.7,8
Bewijs van effectiviteit van deze verschillende technologieën in het verlagen van de kans op besmetting wordt hieronder per technologie besproken.
Filtratie/ HEPA
Studies die filtratie beschouwen, gaan merendeels over het filteren van bepaalde deeltjesgroottes. Het afdoden van micro-organismen door filtratie en met name het inactiveren van virussen komt weinig aan bod. Filters kunnen in een mobiele luchtreiniger gebruikt worden of in een bestaand HVAC-systeem worden geïnstalleerd. HEPA-filters zijn het meest onderzocht als luchtreinigingsinterventie om besmettingsrisico te verlagen. Er zijn aanwijzingen dat luchtreiniging met HEPA-filtering effectief is in het verminderen van respiratoire of gastro-intestinale infecties, al is de bewijslast nog dun.6
UV
Wetenschappelijke onderzoeken zijn niet eenduidig als het gaat om de effectiviteit. 1,2,5,9–15 Een QMRA-modelleringsstudie laat zien, dat een ver-UVC luchtreiniger het infectierisico van SARS-CoV-2 zou kunnen verminderen, binnen een beperkt scenario, wanneer de concentratie van het virus gemiddeld of laag is. Mogelijk zijn er factoren die het effect van ver-UVC beïnvloeden, zoals hoeveel virus in de lucht wordt uitgescheiden en hoe het luchtreinigerssysteem en de radiatielamp zijn ingesteld.22 Praktijksituaties worden zelden onderzocht op het gebied van respiratoire virussen.15–20 Twee praktijkstudies waarin onderzocht is wat het effect van luchtreinigers op virustransmissie is (het daadwerkelijk optreden van infecties), vonden beiden geen effect.15,18 Een derde onderzoek in verzorgingshuizen, waar de UV-reinigers in de bestaande HVAC werden gemonteerd, vond een beperkt maar niet significant effect op de hoeveelheid COVID-19 cases en geen effect op de hoeveelheid COVID-19 doden.21
Het overgrote deel van studies gericht op luchtreiniging met UV-licht concludeert dat er meer onderzoek nodig is om de werking en effectiviteit van de luchtreinigingstechnologie voor een specifieke microbiologische verontreiniging te bepalen.
Laboratoriumstudies worden uitgevoerd met opgekweekte micro-organismen die aan UV worden blootgesteld. In hoeverre dit het micro-organisme inactiveert of onschadelijk maakt, zegt iets over de gevoeligheid van micro-organismen voor UV.3 Om de werkelijkheid nauwkeuriger te simuleren is het vernevelen van micro-organismen een betere methode. Het effect wordt gemeten door de afname van het aantal deeltjes in de ruimtelucht over tijd te monitoren. Dit geeft informatie over de filterende werking, echter niet over de inactivatie-effectiviteit van micro-organismen. Er zijn methoden om deze inactivatie-effectiviteit te bepalen, maar deze onderzoeksmethoden worden in de beschouwde literatuur beperkt toegepast. Het effect van een constante of intermitterende bron wordt in deze studies ook niet meegenomen. Vaak wordt uitgegaan van een eenmalige emissie bij aanvang van het experiment. Hierdoor wordt de praktijksituatie slecht benaderd.
Ionisatie
Ionisatietechnologieën worden onderzocht in relatie tot niet-pathogene deeltjes. Studies naar de effectiviteit van ionisatie op de inactivatie van microbiologische verontreinigingen zijn schaars.16,23–25 Ditzelfde geldt voor praktijkstudies.26–29 De studies die beschikbaar zijn, trekken geen conclusie over de inactivatie van microbiologische verontreinigingen en de effectiviteit van een bepaalde luchtreiniger. In een recente reviewstudie wordt 1 cohortonderzoek gevonden waarbij ionisers gecombineerd met electrostatisch nanofiltering een verlaagd besmettingsrisico laten zien.6
Impact op gezondheid
Studies naar langdurige blootstelling aan UV of restproducten die vrijkomen bij foto-katalytische oxidatie (PCO) of ioniserende technologieën zijn schaars. Publicaties geven aan dat de meeste commercieel verkrijgbare luchtreinigers bijproducten emitteren, hoewel deze sterk kunnen afwijken van door de fabrikanten opgegeven waarden. In het algemeen is het te adviseren om luchtreinigers die gebaseerd zijn op UV en ionisatie eerst grondig op bijproducten te testen. In een aantal Europese landen is dit gebruikelijk of zelfs wettelijk verplicht voordat deze in openbare ruimten toegepast mogen worden. Er is literatuur beschikbaar die suggereert dat een hoge blootstelling aan elektronen die bij ionisatie vrijkomen kan leiden tot negatieve gezondheidseffecten. Er kunnen dus mogelijk implicaties zijn bij langdurige blootstelling aan deze luchtreinigingstechnologieën.
Zogenaamde ver-UVC-lampen met een golflengte van 222nm zouden even effectief zijn in het inactiveren van virussen als het gebruikelijke 254nm. Daarnaast zouden deze lampen minder chemische bijproducten produceren wanneer ze worden gebruikt in midden tot goed geventileerde ruimtes.30 Ook worden UV-lampen met een golflengte van 222nm beschouwd als veilig voor gebruik in de aanwezigheid van mensen.31 Er is echter nog te weinig onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van directe blootstelling aan ver-UVC en daarmee wordt dit vooralsnog ontraden door het RIVM.32 Meer onderzoek naar het vrijkomen van en (langdurige) blootstelling aan (ver-)UVC, ozon, vrijgekomen radicalen en ioniserende deeltjes op de gezondheid van de mens wordt geadviseerd.17,33–40
Op basis van de beschikbare literatuur en de variatie in de kwaliteit van deze studies kunnen daarom geen eenduidige conclusies getrokken worden voor de effectiviteit van onderzochte luchtreinigingstechnologieën. Daarom wordt aangeraden om in de eerste plaats de ventilatie op orde te hebben.
Literatuur
1. Liu DT, Phillips KM, Speth MM, Besser G, Mueller CA, Sedaghat AR. Portable HEPA Purifiers to Eliminate Airborne SARS-CoV-2: A Systematic Review. Otolaryngol - Head Neck Surg (United States). 2022;166(4):615-622. doi:10.1177/01945998211022636
2. Mahmoudi A, Tavakoly Sany SB, Ahari Salmasi M, et al. Application of nanotechnology in air purifiers as a viable approach to protect against Corona virus. IET Nanobiotechnology. 2023;(March):289-301. doi:10.1049/nbt2.12132
3. Kompatscher K, Traversari R. Literatuurstudie Naar de Toepassing van Verschillende Luchtreinigingsmethoden Voor Inactivatie van Microbiologische Verontreinigingen.; 2022.
4. Vermeulen L, Bartels A. Meerwaarde van mobiele luchtreinigers in verminderen van transmissie van SARS-CoV-2 – een literatuurstudie. Published online September 2022. doi:10.21945/RIVM-2022-0134
5. Cadnum JL, Jencson AL, Alhmidi H, Zabarsky TF, Donskey CJ. Airflow Patterns in Double-Occupancy Patient Rooms May Contribute to Roommate-To-Roommate Transmission of Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2. Clin Infect Dis. 2022;75(12):2128-2134. doi:10.1093/cid/ciac334
6. Brainard J, Jones NR, Swindells IC, et al. Effectiveness of filtering or decontaminating air to reduce or prevent respiratory infections: A systematic review. Prev Med (Baltim). 2023;177(July):107774. doi:10.1016/j.ypmed.2023.107774
7. Ebrahimifakhar A, Poursadegh M, Hu Y, Yuill DP, Luo Y. A systematic review and meta-analysis of field studies of portable air cleaners: Performance, user behavior, and by-product emissions. Sci Total Environ. 2024;912(August 2023):168786. doi:10.1016/j.scitotenv.2023.168786
8. Ding E, Giri A, Gaillard A, Bonn D, Bluyssen PM. Using mobile air cleaners in school classrooms for aerosol removal: Which, where and how. Indoor Built Environ. 2024;0(0):1-24. doi:10.1177/1420326x241267007
9. Bedell K, Buchaklian A, Perlman S. Efficacy of an automated multi-emitter whole room UV-C disinfection system against Coronaviruses MHV and MERS-CoV. Infect Control Hosp Epidemiol. 2017;37(5):598-599. doi:doi:10.1017/ice.2015.348
10. Green CF, Scarpino P V. The use of ultraviolet germicidal irradiation (UVGI) in disinfection of airborne bacteria. Environ Eng Policy. 2001;3(1):101-107. doi:10.1007/s100220100046
11. Jelden KC, Gibbs SG, Smith PW, et al. Ultraviolet (UV)-reflective paint with ultraviolet germicidal irradiation (UVGI) improves decontamination of nosocomial bacteria on hospital room surfaces. J Occup Environ Hyg. 2017;14(6):456-460. doi:10.1080/15459624.2017.1296231
12. Ko G, First MW, Burge HA. The characterization of upper-room ultraviolet germicidal irradiation in inactivating airbone microorganisms. Environ Health Perspect. 2002;110(1):95-101. doi:10.1289/ehp.0211095
13. Lin WE, Mubareka S, Guo Q, Steinhoff A, Scott JA, Savory E. Pulsed ultraviolet light decontamination of virus-laden airstreams. Aerosol Sci Technol. 2017;51(5):554-563. doi:10.1080/02786826.2017.1280128
14. Welch D, Buonanno M, Grilj V, et al. Far-UVC light: A new tool to control the spread of airborne-mediated microbial diseases. Sci Rep. 2018;8(1):1-7. doi:10.1038/s41598-018-21058-w
15. Banholzer N, Zürcher K, Jent P, et al. SARS-CoV-2 transmission with and without mask wearing or air cleaners in schools in Switzerland: A modeling study of epidemiological, environmental, and molecular data. PLoS Med. 2023;20(5):e1004226. doi:10.1371/journal.pmed.1004226
16. Thornton GM, Fleck BA, Dandnayak D, Kroeker E, Zhong L, Hartling L. The impact of heating, ventilation and air conditioning (HVAC) design features on the transmission of viruses, including the 2019 novel coronavirus (COVID-19): A systematic review of humidity. PLoS One. 2022;17(10 October):1-23. doi:10.1371/journal.pone.0275654
17. Menzies D, Popa J, Hanley JA, Rand T, Milton DK. Effect of ultraviolet germicidal lights installed in office ventilation systems on workers’ health and wellbeing: Double-blind multiple crossover trial. Lancet. 2003;362(9398):1785-1791. doi:10.1016/S0140-6736(03)14897-0
18. Su C, Lau J, Gibbs SG. Student absenteeism and the comparisons of two sampling procedures for culturable bioaerosol measurement in classrooms with and without upper room ultraviolet germicidal irradiation devices. Indoor Built Environ. 2016;25(3):551-562. doi:10.1177/1420326X14562257
19. Hofbauer WK, Baßler M. Efficiency of UVC radiation as an air disinfectant in a real environment. In: Indoor Air. ; 2022.
20. Lindblad M, Tano E, Lindahl C, Huss F. Ultraviolet-C decontamination of a hospital room: Amount of UV light needed. Burns. 2020;46(4):842-849. doi:10.1016/j.burns.2019.10.004
21. Jutkowitz E, Shewmaker P, Reddy A, Braun JM, Baier RR. The Benefits of Nursing Home Air Purification on COVID-19 Outcomes: A Natural Experiment. J Am Med Dir Assoc. 2023;24(8):1151-1156. doi:10.1016/j.jamda.2023.05.026
22. Blatchley ER and HC. Quantitative Microbial Risk Assessment for Quantification of the Effects of Ultraviolet Germicidal Irradiation on COVID-19 Transmission.". Environ Sci Technol 57(45) 17393-17403. Published online 2023.
23. Hagbom M, Nordgren J, Nybom R, Hedlund KO, Wigzell H, Svensson L. Ionizing air affects influenza virus infectivity and prevents airborne-transmission. Sci Rep. 2015;5:1-10. doi:10.1038/srep11431
24. Hyun J, Lee SG, Hwang J. Application of corona discharge-generated air ions for filtration of aerosolized virus and inactivation of filtered virus. J Aerosol Sci. 2017;107(August 2016):31-40. doi:10.1016/j.jaerosci.2017.02.004
25. Xu Y, Zheng C, Liu Z, Yan K. Electrostatic precipitation of airborne bio-aerosols. J Electrostat. 2013;71(3):204-207. doi:10.1016/j.elstat.2012.11.029
26. Bergeron V, Reboux G, Poirot JL, Laudinet N. Decreasing Airborne Contamination Levels in High-Risk Hospital Areas Using a Novel Mobile Air-Treatment Unit. Infect Control Hosp Epidemiol. 2007;28(10):1181-1186. doi:10.1086/520733
27. Meschke S, Smith BD, Yost M, et al. The effect of surface charge, negative and bipolar ionization on the deposition of airborne bacteria. J Appl Microbiol. 2009;106(4):1133-1139. doi:10.1111/j.1365-2672.2008.04078.x
28. Xia T, Lin Z, Lee EM, Melotti K, Rohde M, Clack HL. Field Operations of a Pilot Scale Packed-bed Non-thermal Plasma (NTP) Reactor Installed at a Pig Barn on a Michigan Farm to Inactivate Airborne Viruses. 2019 IEEE Ind Appl Soc Annu Meet IAS 2019. Published online 2019:7-10. doi:10.1109/IAS.2019.8912457
29. Fennelly M, O’Connor DJ, Hellebust S, et al. Effectiveness of a plasma treatment device on microbial air quality in a hospital ward, monitored by culture. J Hosp Infect. 2021;108:109-112. doi:10.1016/J.JHIN.2020.11.006
30. Peng Z, Miller SL, Jimenez JL. Model Evaluation of Secondary Chemistry due to Disinfection of Indoor Air with Germicidal Ultraviolet Lamps. Environ Sci Technol Lett. 2023;10(1):6-13. doi:10.1021/acs.estlett.2c00599
31. Pereira AR, Braga DFO, Vassal M, Gomes IB, Simões M. Ultraviolet C irradiation: A promising approach for the disinfection of public spaces? Sci Total Environ. 2023;879(December 2022). doi:10.1016/j.scitotenv.2023.163007
32. den Outer P, van Dijk A, Siegersma D, Hagens W. 2021-0050/VLH/WH Notitie UVC En Gezondheid.; 2021.
33. Medical Advisory Secretariat. Air Cleaning Technologies: An Evidence-Based Analysis. Vol 5.; 2005.
34. Jiang SY, Ma A, Ramachandran S. Negative air ions and their effects on human health and air quality improvement. Int J Mol Sci. 2018;19(10). doi:10.3390/ijms19102966
35. Cheek E, Guercio V, Shrubsole C, Dimitroulopoulou S. Portable air purification: review of impacts on indoor air quality and health. Sci Total Environ. Published online 2020:142585. doi:10.1016/j.scitotenv.2020.142585
36. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ionisatoren En Gezondheid.; 2010.
37. Blackhall K, Appleton S, Cates CJ. Ionisers for chronic asthma. Cochrane Database Syst Rev. 2012;(9). doi:10.1002/14651858.CD002986.pub2
38. Alexander DD, Bailey WH, Perez V, Mitchell ME, Su S. Air ions and respiratory function outcomes: A comprehensive review. J Negat Results Biomed. 2013;12(1):1. doi:10.1186/1477-5751-12-14
39. Liu S, Huang Q, Wu Y, et al. Metabolic linkages between indoor negative air ions, particulate matter and cardiorespiratory function: A randomized, double-blind crossover study among children. Environ Int. 2020;138(March):105663. doi:10.1016/j.envint.2020.105663
40. World Health Organization. Ultraviolet Radiation As a Hazard in the Workplace. World Heal Organ. Published online 2003.
Gegeven een aanvaardbaar geacht risiconiveau, is er geen directe aanleiding om af te wijken van de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 20125, hoewel hogere eisen wellicht na te streven zijn gezien de infectiegevoeligheid van de bewoners. De eis uit het bouwbesluit 2012 voor de nieuwbouwsituatie van een zorgfunctie betreft minimaal 6,5 dm3/s per persoon. Voor de zorgfunctie geldt voor het bedgebied een verse luchthoeveelheid van ten minste 12 dm3/s per persoon.
Laatste update: 8-10-2024
Er zijn geen wetenschappelijke publicaties waaruit de exacte hoeveelheid toegevoerde lucht (ventilatie) wordt beschreven in relatie tot het aantal mogelijke infecties overgedragen in de ruimte of het acceptabel geachte niveau die breed gedragen worden. Er zijn wel verschillende richtlijnen van o.a. de WHO en CDC waarin geadviseerde hoeveelheden verse buitenlucht zijn weergegeven.1,2 De WHO-richtlijn adviseert 60 dm3/s per persoon voor zorglocaties. Dit is fors hoger dan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. Het Bouwbesluit 2012 geeft voor nieuwbouw een eis van 0,9 dm3/s per m2 vloeroppervlak met een minimum van 7 dm3/s per persoon voor verblijfsgebieden. Een minimale eis van 0,7 dm3/s per m2 vloeroppervlak met een minimum van 7 dm3/s per persoon geldt voor verblijfsgebieden. Deze eisen gelden voor woonfuncties. Voor de zorgfunctie wordt een grenswaarde gemeld van 12 dm3/s per persoon in het bedgebied en 6,5 dm3/s per persoon in ander verblijfsgebied.3
De roadmap van de WHO is ontwikkeld na een verkennend onderzoek van de beschikbare literatuur en een beoordeling van de beschikbare richtlijnen op het gebied van gebouwventilatie. Literatuur die in het onderzoek is betrokken lijkt geen onderzoeken te bevatten die specifiek over verspreiding van virussen is gericht.1 Recent is door The Lancet COVID-19 Commission een rapport uitgebracht waarin zogenaamde Non-infectious Air Delivery Rates (NADR) worden voorgesteld om het risico op aerogene luchtweginfectieziektes te beperken. Voor scholen, kantoren en vervoersmiddelen wordt een range geadviseerd van goed (10 dm3/s/persoon) tot best (>14 dm3/s/persoon).4
Literatuur
1. WHO. Roadmap to Improve and Ensure Good Indoor Ventilation in the Context of COVID-19.; 2021.
2. de Crane D’Heysselaer S, Parisi G, Lisson M, et al. Systematic Review of the Key Factors Influencing the Indoor Airborne Spread of SARS-CoV-2. Pathogens. 2023;12(3):1-27. doi:10.3390/pathogens12030382
3. Bouwbesluit Online.
4. Allen JG. Proposed Non-infectious Air Delivery Rates ( NADR ) for Reducing Exposure to Airborne Respiratory Infectious Diseases Task Force Members. Lancet. 2022;(November):1-33.
5. Bartels AA. Effect-van-Verschillende-Ventilatiehoeveelheden-Op-Aerogene-Transmissie-van-Sars-Cov-2. Risicoschatting Op Basis van Het AirCoV2-Model.; 2020.
Voor het juiste gebruik van een ventilatiesysteem wordt verwezen naar ventileren zo gedaan (https://www.ventilerenzogedaan.nl/).1 Op deze Website worden 5 basistips gegeven hoe met een ventilatiesysteem moet worden omgegaan om de ventilatievoorzieningen op juiste wijze te gebruiken. Daarnaast kan via deze site een zogenaamde ventilatiekaart worden opgesteld. Door deze ventilatiekaart bij een ruimte te plaatsen kunnen gebruikers direct zien hoe de ventilatievoorzieningen op juiste wijze worden gebruikt. De hoeveelheid ventilatie die aanwezig is kan met behulp van de publicatie ‘Ventilatie in relatie tot COVID-19 en een goede binnenluchtkwaliteit’ meer in detail worden getoetst.2
Literatuur
1. Heumen S van, Weerdt C van der, Jacobs P, Traversari R, Hinkema M. Achtergronddocument Handreiking Ventileren Zo Gedaan. Delft, The Netherlands; 2022.
2. Binnenklimaattechniek. Ventilatie in Relatie Tot COVID-19 En Een Goede Binnenluchtkwaliteit.; 2021.